bruin zandoogje klein

Bruin zandoogje nummer 1

De Vlinderstichting
15-JUN-2009 - De bruin zandoogjes zijn losgekomen. Afgelopen weken zijn de eerste vlinders uit hun pop gekomen en nu zijn ze volop te zien. Deze grote bruine vlinder zit zelden alleen, maar vaak met tientallen tot honderden bij elkaar.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op maandag 15 juni 2009

De bruin zandoogjes zijn losgekomen. Afgelopen weken zijn de eerste vlinders uit hun pop gekomen en nu zijn ze volop te zien. Deze grote bruine vlinders zie je zelden alleen, maar vaak met tientallen tot honderden bij elkaar.

Het bruin zandoogje is een echte graslandvlinder. De rupsen leven van allerlei grassen en de vlinders zelf drinken nectar uit graslandplanten zoals knoopkruid, margriet, klavers en distels. De soort komt in het hele land voor, maar heeft wel bloemrijke graslanden nodig. In egaal groene weiden zul je dit zandoogje niet tegenkomen. Het bruin zandoogje heeft één generatie per jaar; je kunt ze vanaf nu tot in augustus zien. Een individu van het bruin zandoogje leeft maar een dag of vijf, maar gedurende de komende weken komen er steeds nieuwe exemplaren uit hun pop. De eitjes worden vrij slordig afgezet; soms laten de vrouwtjes ze gewoon tussen het gras vallen.

Een wei die pas gemaaid is wordt graag door de bruin zandoogjes gebruikt; de soort kan dan ook prima tegen maaien. In sommige natuurgebieden vliegen duizenden bruine zandoogjes. In de Regulieren, een natuurreservaat in de Betuwe (foto links), beschreef de maaier op de tractor het als “helemaal dwarrelende weilanden”. Hij had het over de bruin zandoogjes die massaal voor zijn maaimachine vlogen. Ook in de duinen is de soort veel aanwezig. In het landelijke vlindermeetnet is het bruin zandoogje jaarlijks de meest waargenomen vlinder. Hoewel hij lang niet overal voorkomt, heeft hij deze eerste plaats vooral te danken aan het feit dat er honderden tot duizenden bij elkaar kunnen worden gezien. De koolwitjes zijn veel wijder verbreid, maar die kom je zelden in grote aantallen bij elkaar tegen.

Tekst en foto: Kars Veling, De Vlinderstichting