15 jaar bevers in Gelderse Poort
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op [publicatiedatum]
Weinig jongen, hoge dichtheden bij onderzochte bevers in de Gelderse Poort. Zo blijkt uit onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Zoogdier van de Zoogdiervereniging.
Sinds de herintroducties van bevers in de Kekerdomse- en de Millingerwaard (bij Nijmegen) hebben de bevers zich weten te handhaven en een populatie tot stand weten te brengen. Ze beschikken over veel burchten om zich aan te kunnen passen aan grote waterfluctuaties. De laatste jaren is er sprake van een laag reproductiesucces en een hoge bevolkingsdichtheid. De draagkracht van het gebied voor deze bevers lijkt bereikt te zijn. Ook is de verspreiding van de dieren naar nieuwe gebieden langzaam. Hierbij zou inteelt een oorzaak kunnen zijn voor de lage reproductie.
Onderzoek
Manon Kaandorp en Cynthia Lange, studenten Wildlife Management bij Van Hall Larenstein te Leeuwarden, onderzochten de kolonisatie door bevers van de Gelderse Poort. Ze schrijven erover in het jongste nummer van het populair wetenschappelijke tijdschrift Zoogdier. In hun studie keken ze naar de populatiegrootte, populatiestructuur, verspreiding van bevers, locaties en omvang van territoria, het reproductiesucces en de avondactiviteiten van bevers in de Kekerdomse- en Millingerwaard. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van ARK Natuurontwikkeling, in samenwerking met Staatsbosbeheer en de Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort.
Het onderzoek vond plaats van juli tot en met december 2009 met behulp van drie verschillende methodes. Ten eerste is er een inventarisatie gemaakt van beversporen zoals burchten, merkhopen (territoriummarkeringen), wissels, pootafdrukken en knaagsporen. Ten tweede zijn er tegelijkertijd meerdere fotovallen gebruikt om de aanwezigheid van bevers te bepalen. Ten slotte zijn de bevers direct geobserveerd, voornamelijk tijdens avondobservaties met behulp van verschillende nachtkijkers.
Lage reproductie
In totaal zijn er 18 volwassen bevers waargenomen waarvan de paarvorming compleet is. Van deze negen beverparen hebben er twee in 2009 één jong ter wereld gebracht en één paar twee jongen. Er zijn verder geen jongen van vorige jaren gevonden en ook geen solitair levende bevers. Dit duidt op een laag reproductiesucces over meerdere jaren, want normaal krijgt elk beverpaar jaarlijks gemiddeld twee jongen. De grootte van tandafdrukken op afgeknaagde takken zijn een indicatie voor de leeftijd van een bever. Tandafdrukken met een doorsnede van 3,0 mm of kleiner zijn alleen op die plaatsen gevonden waar later juveniele (jonge) bevers werden geconstateerd. Tandafdrukken van oudere bevers zijn tot minimaal 10,0 mm breed gevonden.
Veel burchten
Uit het onderzoek bleek verder dat er in het gehele gebied meer dan vijftig burchten te vinden zijn, waarvan er slechts tien daadwerkelijk bewoond werden. Dit hoge aantal burchten is in het rivierengebied nodig in verband met de fluctuerende waterstanden. Wanneer bij een laag waterpeil een ingang droog komt te liggen, kunnen er ook andere dieren de burcht binnen komen. Om ook bij lage waterstanden optimaal beschermd te zijn, verplaatst een beverfamilie zich naar een burcht waarvan de ingang zich nog wel onder water bevindt. Bij hoge waterstanden komen dergelijke laaggelegen burchten onder water te liggen, waardoor de hoger gelegen burchten juist weer van belang zijn.
Hoge dichtheden
De bevers waren verdeeld over negen dicht bij elkaar gelegen territoria. Deze territoria zijn bepaald door middel van een inventarisatie van vraatsporen, wissels, merkhopen, de ligging van (actieve) burchten en de locatie van waargenomen bevers. Elk territorium in dit gebied beschikt gemiddeld over iets minder dan één kilometer aan oeverlengte per territorium. In Europa liggen de gemiddelden vaak hoger, soms tot wel tien kilometer per territorium. Dit betekent dat er sprake is van een hoge bevolkingsdichtheid in de Kekerdomse- en Millingerwaard.
Inteelt
Van de vijf oorspronkelijk (in 1994) uitgezette bevers in de Kekerdomse- en Millingerwaard hebben twee dieren, een moeder en zoon, zich daadwerkelijk weten te vestigen en de eerste jonge bevers grootgebracht. In 1999 zijn nog eens twee bevers uitgezet, broer en zus, die echter wegtrokken voordat ze zich konden reproduceren.
Tijdens de eerste jaren na uitzetting zijn de bevers gemonitord met behulp van zenders en oormerken. Doordat er na uitvoerig literatuuronderzoek geen nieuwe vestigingen in de waard bekend zijn van bevers elders uit de Gelderse Poort die zouden hebben kunnen leiden tot reproductie, is het mogelijk dat alle nu aanwezige bevers afkomstig zijn van de oorspronkelijk uitgezette moeder en haar zoon. Dit betekent dat er een hoge mate van inteelt is opgetreden. In geval er toch een uitwisseling van bevers heeft plaatsgevonden, zou dit resulteren in een lager inteeltpercentage.
Inteelt en de hoge populatiedichtheid kunnen één van de redenen zijn voor het lage aantal gevonden jonge bevers en daarmee voor de langzame verspreiding in de Gelderse Poort, aangezien het bekend is dat inteelt en de populatiedichtheid invloed hebben op het reproductiesucces en de 'fitness' van een dier. Andere oorzaken voor de langzame verspreiding die hier een rol kunnen spelen, zijn de gebiedsinrichting van de uiterwaard wat het migreren van jonge bevers bemoeilijkt en verkeersslachtoffers. De hoge populatiedichtheid op zich zou een gevolg kunnen zijn van de gebiedsinrichting van de uiterwaard.
Een DNA-onderzoek naar de exacte mate van inteelt in de populatie zou uitslag kunnen geven of bijplaatsing van 'nieuwe genen' in dit gebied wenselijk is of niet. Ook het creëren van nieuwe migratiemogelijkheden zou als een (gedeeltelijke) oplossing kunnen dienen om de verspreiding van de bevers te bespoedigen.
>> U kunt hier het volledige artikel is als PDF downloaden.
Tekst, foto's en figuren: Manon Kaandorp en Cynthia Lange in Zoogdier, zie ook www.geldersepoort.net