Mol

Massale mollensterfte?

8-JUL-2013 - De afgelopen maand werden overal in Vlaanderen dode Mollen gemeld. Meestal één, soms meerdere dieren. Soms met, maar meestal zonder zichtbare verwondingen. Wat is de oorzaak van deze massale mollensterfte? Heerst er een vreemde ziekte?

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen [land] op [publicatiedatum]

De afgelopen maand werden overal in Vlaanderen dode Mollen gemeld. Meestal één, soms meerdere dieren. Soms met, maar meestal zonder zichtbare verwondingen. Wat is de oorzaak van deze massale mollensterfte? Heerst er een vreemde ziekte?

Er werden niet alleen dode Mollen (Talpa europaea) gevonden. Ook levende exemplaren lieten zich bovengronds opmerken en konden zomaar worden opgeraapt. Best vreemd, want normaal is een Mol geen katje om zonder handschoenen vast te nemen: met hun scherpe tandjes kunnen ze behoorlijk venijnig uit de hoek komen en hou je gauw een flinke bijtwond aan 'een molletje vangen' over. Maar wat is er dan aan de hand in mollenland? Is er sprake van één of andere ziekte?

Eén van de vele dode Mollen die in juni werden gevonden (foto: Diemer Vercayie)

Op www.waarnemingen.be werd de voorbije junimaand alvast een duidelijke piek aan dode Mollen geregistreerd. Opmerkelijk: deze piek tekent zich niet enkel in 2013 af maar kon ook vorige jaren worden vastgesteld. Er zit dus een duidelijk patroon in. Het waarom van deze mollensterfte heeft iets te maken met de ecologie van deze illustere gangengraver.

Misschien zou je dat niet meteen verwachten maar Mollen zijn solitaire dieren. Elke Mol heeft zijn eigen gangenstelsel, een eigen territorium dat heftig verdedigd wordt tegen indringers en gemarkeerd wordt met geurmerken en uitwerpselen. In open en voedselrijke landschappen leeft er ongeveer één Mol/1000m². In de meeste tuinen is er dus plek voor maximum één Mol. In maart-april is het echter paartijd en dan verbinden het mannetje en vrouwtje hun gangenstelsel. Na de paring worden die verbindingen weer verbroken en vat het solitaire leven weer aan. Na vier weken worden gemiddeld vier jongen geboren in het nest dat moedermol heeft gemaakt uit allerlei zachte materialen.

Hoewel een gazon soms vergeven lijkt van de mollen, huisvest een doorsnee Vlaamse tuin doorgaans slechts één territorium (Foto: Diemer Vercayie)

De jongen worden ongeveer een maand gezoogd, daarna verlaten de kleintjes het nest. Na zes tot tien weken (afhankelijk van het voedselaanbod), worden ze door de moeder uit haar gangenstelsel verdreven. De jonge dieren moeten dan op zoek naar een eigen leefgebied. De kleintjes hebben echter nog te weinig kracht in hun graafpoten en te weinig ervaring om hun eigen gangen te graven. Er rest hen niets anders dan bovengronds op zoek te gaan naar onbewoonde tunnels.  De jonge Mollen zijn op dat moment zeer kwetsbaar. Deze periode komt overeen met de jaarlijkse piek van dode exemplaren. Uit de statistieken blijkt inderdaad dat het vooral kleine individuen zijn die in deze periode worden gevonden, dood of verzwakt. De helft van de Mollen sterft in het eerste levensjaar, vermoedelijk tijdens deze periode. Ze worden dan vaak gegrepen door roofvogels, katten, honden en andere roofdieren. Eens ze drie maand oud zijn, slagen ze er wel in om hun eigen tunnels te graven, en daalt het aantal gevonden dode Mollen aanzienlijk. Toch blijft de vraag waarom we ze dan vaak terugvinden zonder duidelijke verwondingen.

Een Mol eet vooral regenwormen en insecten. Bovengronds is het echter een pak moeilijker om eten te vinden. Mollen die zich (vooral dus in juni) zomaar laten oprapen zonder bijten, zijn doorgaans uitgeput. Ze hebben ook een erg gevoelige neus. In 1871 ontdekte de Duitse zoöloog Theodor Eimer dat in de neus van een Mol duizenden kleine tastorgaantjes zitten, de zgn. organen van Eimer. De neus is daardoor uiterst gevoelig en de Mol kan er vochtigheid, temperatuur, luchtdruk en waarschijnlijk ook infrarode straling mee registreren. Eimer vond bevestiging in zijn onderzoek naar de zeer gevoelige neus door het op dat moment alombekende feit dat een Mol zelfs een lichte klap op de neus niet overleeft. Hoewel de organen van Eimer lang geleden voor het eerst beschreven werden, is het onderzoek ernaar nog steeds aan de gang. Voor een Amerikaanse verwant, de Stermol of Sterneusmol (Condylura cristata), werd recent ontdekt dat de 22 vleesachtige tentakels aan de neus ongeveer 100.000 van deze organen bevatten. Daarmee kan de Stermol in 8 milliseconden bepalen of een insect eetbaar is of niet. Net door die zeer gevoelige neus is een Mol dus extra kwetsbaar boven de grond.

Tekst en foto's: Diemer Vercayie, Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen