Bokje, de kleinste snip van Nederland

Natuurjournaal 2 oktober 2025

Nature Today
2-OKT-2025 - Tijd voor (b)oktober met het bokje en de ribbelboktor.

Oktober valt in de trektijd voor bokjes. Het bokje is de kleinste snippensoort die in Nederland voorkomt. De mysterieuze watervogel houdt zich op in rietkragen langs de waterkant en zoekt hier naar slakken en insecten. Bokjes houden zich bij verstoring zo lang mogelijk onzichtbaar. Ze vliegen pas op het allerlaatste moment op uit hun schuilplaats om, met een omtrekkende vlucht, een stukje verder weg te duiken. Dit vluchtgedrag heeft ze de alternatieve naam ‘doverik’ opgeleverd – het lijkt of ze je niet horen aankomen. Hun algemene naam is mogelijk afkomstig uit het Frans-Duitse taalgebied van de Elzas, waar met ‘bock’ de watersnip wordt aangeduid. Geheel op Nederlandse wijze is er het verkleinende ‘je’ aan toegevoegd. Het bokje is dan ook een schattig klein snipje van slechts achttien centimeter groot. Geen wonder dat hij een andere alternatieve naam heeft: halve snip.

Een alerte bonte ribbelboktor

Boktor, ook al zo’n apart gebruik van het woord bok. Het schijnt een verbastering te zijn van het oude woord ‘bhugno’, wat ‘gebogen’ betekent. De antennen van boktorren zijn duidelijk omgebogen en met een beetje fantasie herken je er bokkenhoorns in, een ezelsbruggetje. De antennen van de bonte ribbelboktor zijn nog bescheiden te noemen – er zijn boktorren die voelsprieten meetorsen die tot viermaal langer zijn dan hun lijf! Het ‘bont’ in hun naam slaat op de mooi getekende dekschilden, die per individu verschillende patronen kunnen hebben. Bonte ribbelboktorren komen, na twee jaar als larve in rot hout te hebben geleefd, in de herfst uit hun poppen gekropen. Veel zie je er niet van: ze overwinteren in hun poppenwiegje en laten zich pas de volgende lente in vol ornaat bewonderen.

Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Bart Vastenhouw, Saxifraga; Jinze Noordijk