
Westerse karmozijnbes: fraai, invasief en giftig
FLORONWesterse karmozijnbes (Phytolacca americana) is een uit Noord-Amerika afkomstige plant die in Nederland veel wordt aangeplant in tuinen en parken. De kruidachtige plant met dikke penwortels is tot twee meter hoog. Ze vormen opvallende, naar beneden hangende, bloemtrossen waaraan in het najaar zwartpaarse vruchten groeien. Deze bessen worden gegeten door vogels die de zaden elders uitpoepen. De zaden zijn vervolgens tot meer dan 40 jaar kiemkrachtig en wachten in de bodem tot er wat licht en ruimte komt. Op kapvlakten, geplagde grond en andere verstoorde en voedselrijke bodems kan Westerse karmozijnbes makkelijk kiemen en dichte vegetaties vormen, die de inheemse flora wegconcurreert.
Lastig te bestrijden
Op verschillende plekken proberen natuurbeheerders populaties Westerse karmozijnbes te verwijderen door middel van uittrekken, uitsteken, schoffelen, afsteken en/of nabegrazing met schapen. Veelal zijn dit experimenten, omdat nog niet goed bekend is welke bestrijdingsmethoden het meest effectief zijn. Wat we al wel zien is dat Westerse karmozijnbes zich niet makkelijk laat bestrijden en dat het een sterke teruggroei laat zien nadat er bestrijdingsmaatregelen hebben plaatsgevonden. Hopelijk kunnen we binnen enkele jaren putten uit meer praktijkervaring en onderzoek en weten we beter hoe we de overlast van deze invasieve exoot kunnen beperken en beheersbaar kunnen houden. Wie de 'schade' met eigen ogen wil zien, kan grotere populaties bekijken in bijvoorbeeld De Maasduinen, bij Arnhem en Brunssum, en in het Leudal. Ook in stedelijk gebied weet de soort erg goed buiten tuinen en parken – waar ze veel zijn aangeplant – te verwilderen.
De van oorsprong uit Oost-Azië afkomstige Oosterse karmozijnbes (Phytolacca acinosa) lijkt sterk op de Westerse karmozijnbes en laat ook een sterke groei in Nederland zien. Oosterse karmozijnbes heeft acht niet-vergroeide vruchtbeginselen en de bloemtrossen staan vrijwel rechtop. Westerse karmozijnbes heeft tien vergroeide vruchtbeginselen en hangende bloemtrossen. |
![]() |
Zeer giftige plant
Alle plantonderdelen van Westerse karmozijnbes zijn giftig voor mensen, en de onrijpe groene bessen en wortels het meest. Consumptie kan leiden tot buikpijn, misselijkheid, (extreem) overgeven en (schuimige) diarree. Blootstelling aan de huid kan huidoedeem, pijn en zwelling tot gevolg hebben.
Amerikaans onderzoek laat zien dat het vooral jonge kinderen (gemiddeld 3 jaar) zijn die vergiftigd worden door Westerse karmozijnbes. Mogelijk zien zij de bessen aan voor een braam. In Australië zijn er doden gevallen door vergiftiging met Westerse karmozijnbes. Op de website van Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum is geen informatie beschikbaar over Westerse karmozijnbes of eventuele vergiftigingen in Nederland met deze soort. In Amerika en Australië luidt het advies om direct medische hulp in te schakelen na inname van (bessen van) de plant.
Gezien de giftigheid van de plant en de aantrekkelijkheid van de bessen voor kinderen, kan men zich afvragen in hoeverre het verstandig is deze plant aan te planten in tuinen en parken. Daarnaast veroorzaakt Westerse karmozijnbes door zijn invasieve karakter schade in natuurgebieden.
Toekomst van Westerse karmozijnbes in Nederland?
Het ligt in de lijn der verwachting dat de soort zal blijven toenemen en meer schade zal aanrichten in de Nederlandse natuur. Naast de natuurlijke verspreiding door vogels, dragen ook tuincentra actief bij aan verdere verspreiding van Westerse karmozijnbes door de verkoop ervan. Als maatschappij mogen wij bedenken wat we met deze plantensoort willen. Accepteren wij de schade die deze soort in de natuur veroorzaakt en het risico op vergiftiging? Willen wij de soort actief bestrijden om deze schade te voorkomen? Hoe kan Westerse karmozijnbes het best bestreden worden? Zou een verkoopverbod of plaatsing op de Unielijst verdere verspreiding kunnen terugdringen? En wat zijn de risico’s van Oosterse karmozijnbes? FLORON heeft nog niet op al deze vragen een antwoord, maar denkt wel graag mee in de discussie en het onderzoek.
Tekst: Leonie Tijsma & Baudewijn Odé, FLORON
Beeld: Stef van Walsum; Huw Williams; Joost Geraets; Meneerke Bloem, Wikimedia Commons; Nick van Doormaal, FLORON/NDFF Verspreidingsatlas