Harsbuilmot gal op grove den

Daar zijn de Harsmannetjes!

7-FEB-2012 - Marsmannetjes kennen we, maar Harsmannetjes vermoedelijk niet. Op het einde van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw werden op de meeste heideterreinen en stuifduinen massaal naaldbomen aangeplant, voornamelijk Grove den: de ideale biotoop voor Harsmannetjes!

Bericht uitgegeven door Ecologische werkgroep Meanderland [land] op [publicatiedatum]

Marsmannetjes kennen we, maar Harsmannetjes vermoedelijk niet. Op het einde van de 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw werden op de meeste heideterreinen en stuifduinen massaal naaldbomen aangeplant, voornamelijk Grove den: het ideale leefgebied voor Harsmannetjes!

De groenblijvende Grove den (Pinus sylvestris) behoort tot de familie van de naaldbomen. Naalden verdampen - in vergelijking met bladeren - zeer weinig water omdat ze een veel kleiner bladoppervlak hebben. Door deze aanpassing kunnen naaldbomen goed gedijen op droge, voedselarme grond. 

De Harsbuilmot maakt enkel gallen op jonge takken van Grove den (foto: Pal Wouters en Marianne Horemans)

Sommige Grove dennen vertonen een opmerkelijk fenomeen. Op de jonge takken van bomen op een open standplaats kan je een spoelvormige opzwelling aantreffen die aan één zijde bedekt is met een dikke klomp hars. Dit is het Harsmannetje: een gal, die enkel op Grove den voorkomt en wordt veroorzaakt door de Harsbuilmot (Retinia resinella). Deze Harsbuilmot (soms ook Harsbuilvlinder genoemd) is een donkere bruingrijze nachtvlinder uit de familie van de Bladrollers (Tortricidae). Ze wordt 16 à 20 mm groot en vliegt van mei tot juni.

De vrouwtjes leggen hun eitjes op jonge zijtakken van de Grove den. Van zodra het eitje uitkomt, begint de rups aan de schors van een takje te knagen. De Grove den probeert haar knagende indringer af te houden door overvloedig veel hars af te scheiden. En net met deze hars, aangevuld met ontlasting en spinsel, bouwt de jonge rups een erwtgrote gal: het Harsmannetje. De rups weet de harsafscheiding zodanig te regelen dat zij in het midden van de gal kan leven. Binnenin de gal bevinden zich twee kamers: één voor de rups (om in te leven en te groeien) en een tweede om haar uitwerpselen in te deponeren. In het Harsmannetje voedt de rups van de Harsbuilmot zich met dennensappen.

Doorsnede van een Harsmannetje met een rups en twee kamers (foto: Paul Wouters en Marianne Horemans)

Na de eerste overwintering wordt de gal vergroot tot een goeie 2 cm. In deze vergrootte gal verpopt de rups na de tweede overwintering. Voordat de vlinder uitkomt, duwt de pop zich half door de intussen zacht geworden galwand naar buiten, zodat de uitsluipende mot niet aan de hars blijft kleven.

Vroeger gingen mensen op zoek naar de gallen van de Harsbuilmot om met deze harsproppen vuur aan te maken (dennenhars brandt namelijk erg goed). Bij deze gallenzoekers stonden de gallen van de Harsbuilmot bekend als ‘Harsmannetjes’, zondermeer een intrigerende volksnaam.

Tekst & foto's: Paul Wouters en Marianne Horemans, Ecologische werkgroep Meanderland