Kneu

Kneu legt het af in uniform boerenland

Vogelbescherming Nederland
23-MRT-2012 - Met dit prachtige maartweer keren kneutjes in rap tempo terug naar de broedplaatsen. Ooit was de kneu een zeer algemene vogel, die goed bekend was bij de plattelandsbevolking. Om ze nu te zien moet je vooral naar natuurgebieden, zoals de duinen.

Bericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]

Met dit prachtige maartweer keren kneutjes in rap tempo terug naar de broedplaatsen. Ooit was de kneu een zeer algemene vogel, die goed bekend was bij de plattelandsbevolking. Om ze nu te zien moet je vooral naar natuurgebieden, zoals de duinen.

Kneu (foto: Mark Zekhuis)Kneuen overwinteren vooral in Zuidwest-Europa, in Frankrijk en Spanje, hoewel hier en daar ook in ons land. De laatste dagen worden overal weer kneuen gezien. De aantallen zullen de komende weken verder toenemen, totdat begin april de broedplaatsen volledig bezet zijn. De kneu is een vinkensoort die broedt in dichte struiken in allerlei halfopen landschappen. Het talrijkst zijn kneuen in de duinen en in akkerbouwgebieden met hagen.

De kneu is een echte zaadeter en gedijt dan ook het beste op plaatsen met veel kruiden en grassen. Wilde soorten, maar ook cultuurgewassen zoals koolzaad, mosterdzaad en lijnzaad. Vroeg in de lente, in deze tijd dus, zijn vogelmuur, veldkers, vroegeling en varkensgras belangrijke voedselbronnen, later ook paardenbloem, brandnetel, distel en kaardenbol. Ook de nestjongen eten uitsluitend zaden.

Met deze kennis is het niet gek dat de kneu het vooral in het boerenland slecht doet. Daar is veel minder voedsel te vinden dan vroeger, als gevolg van intensieve landbouw. Onkruid wordt intensief bestreden en op veel plaatsen zijn hagen, belangrijk als nestplaats, verdwenen. Ook in de winter vinden kneuen minder voedsel. De aantallen zijn in Nederland de laatste vijftig jaar sterk achteruitgegaan, met meer dan de helft. De kneu staat daarom op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.

Het goede nieuws is dat de kneu vrij gemakkelijk aangetrokken kan worden. In het boerenland kan dat door aangepast beheer met speciaal ingerichte akkerranden en veldjes, waar in winter en vroege voorjaar volop voedsel te vinden is. Dit is voor veel zaadetende vogels een cruciale tijd, omdat de zaadvoorraad opraakt en veel voedselplanten nog niet zijn opgeschoten. Ook op bedrijventerreinen en op braakliggend terrein zijn gunstige plekken voor kneutjes te creëren, evenals in parken aan de randen van dorpen en steden. Dit kan door de vogels nestgelegenheid aan te bieden in de vorm van dichte struiken als sleedoorn en meidoorn en door onkruid niet weg te spuiten, te schoffelen of onder te werken. Ook een vogel als de putter profiteert hiervan.

Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland
Foto: Mark Zekhuis, Saxifraga