Grauwe gors

Grauwe Gors verdwijnt van Vlaamse akkers

10-MEI-2012 - De Grauwe gors doet het in grote delen van Europa niet goed. Natuurpunt Studie voerde in samenwerking met de Provincie Limburg en de Werkgroep Grauwe Gors een onderzoek naar het wel en wee van deze vogelsoort. De vermoede achteruitgang werd bevestigd.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

De Grauwe gors doet het in grote delen van Europa niet goed. Natuurpunt Studie voerde in samenwerking met de Provincie Limburg en de Werkgroep Grauwe Gors een onderzoek naar het wel en wee van deze vogelsoort. De vermoede achteruitgang werd bevestigd.

De Grauwe gors heeft wat weg van een Veldleeuwerik maar is forser gebouwd en heeft een dikkere snavel. De Grauwe gors is van oorsprong een steppevogel die zich enkele eeuwen geleden in West-Europa vestigde door de opkomst van de landbouw. In de jaren zeventig was de soort nog tamelijk algemeen en waren er enkele duizenden broedparen verspreid over Vlaanderen. Je kon de Grauwe gors toen zowat overal in Limburg aantreffen, vaak zingend op een akker of weidepaal.

De Grauwe gors is een zeldzame akkervogel in Vlaanderen (foto: Griet Nijs)
Anno 2012 is de Grauwe gors echter een zeldzame broedvogel geworden in Vlaanderen. Een schatting hield het in 2008 op amper 125-150 broedparen in Vlaams-Brabant en 100-125 koppels in Limburg. Elders in Vlaanderen wordt nog af en toe een zingend mannetje aangetroffen, maar de soort is er quasi uitgestorven. De afgelopen tien jaar is het aantal Grauwe gorzen met maar liefst 70% afgenomen. In Riemst, een voormalig bolwerk, viel het aantal broedparen zo maar even terug van 68 naar 15 broedparen. Daarmee kent deze zangvogel de sterkste terugval van alle Vlaamse broedvogels. Ook in Wallonië meldt men een sterke achteruitgang.

Een gebrek aan voedsel in de wintermaanden geldt als een van de belangrijkste oorzaken van achteruitgang. Er worden al een tiental jaar inspanningen gedaan om de Grauwe gors en andere akkervogels de winter door te helpen. Verschillende graanakkertjes met overstaand graan als wintervoer en bloemrijke akkerranden werden aangelegd, voornamelijk in het zuidoosten van Vlaanderen. Wintertellingen geven aan dat deze akkervogels baat hebben bij deze maatregelen. Lokaal werden meer dan honderd Grauwe gorzen op percelen met wintervoer waargenomen.

Bloemrijke akkerranden voorzien de vogels van eten en schuilgelegenheid (foto: Iwan Lewylle)
Sinds 2009 kunnen landbouwers specifieke akkervogelbeheerovereenkomsten afsluiten met de Vlaamse Landmaatschappij. Tal van landbouwers werden bereid gevonden en de oppervlakte velden in akkervogelvriendelijk beheer nam sinds 2011 fors toe. Naast wintervoer maakt men ook werk van grasstroken als nestplaats en beschutting. Bepaalde beheerovereenkomsten verbieden het gebruik van pesticiden, wat een hoger aanbod aan insecten mogelijk maakt. Zowel in Vlaams-Brabant als in Limburg is in 2012 meer dan 100 ha akker ingericht voor akkervogels.

Ondanks deze maatregelen hangt het voortbestaan van de Grauwe gors in Vlaanderen aan een zijden draadje. Maar ook andere akkersoorten, zoals de Veldleeuwerik, de Patrijs en de Kneu doen het ronduit slecht. De Veldleeuwerik is anno 2012 nog vrij algemeen in bepaalde delen van Vlaanderen, maar kent een achteruitgang van maar liefst 95% sinds 1960. Voor het eerst worden er op relatief grote schaal inspanningen gedaan om de wegkwijnende akkervogelgemeenschap voor uitsterven te behoeden. Zonder dergelijke maatregelen zouden de verschillende soorten akkervogels ongetwijfeld één voor één verdwijnen uit het intensieve akkerlandschap in Vlaanderen.

De resultaten van dit project werden gepubliceerd in het rapport ‘De Grauwe gors in Limburg – verspreiding en ecologie’.

Tekst: Iwan Lewylle en Remar Erens
Foto's: Griet Nijs en Iwan Lewylle