Kwartelkoning

Vlaanderen wil meer koningen

29-AUG-2013 - Niet om op een troon te zitten en wat te wuiven. Wel om in vochtige hooilanden te 'crexen'. Voor de Belgische monarchie was 2013 top, maar voor de Vlaamse Kwartelkoning werd het een flop.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Niet om op een troon te zitten en wat te wuiven. Wel om in vochtige hooilanden te ‘crexen’. Voor de Belgische monarchie was 2013 top, maar voor de Vlaamse Kwartelkoning werd het een flop.

De Kwartelkoning is best een rare kwiet. ‘s Winters zit het gros tussen Congo en Zuid-Afrika maar in het voorjaar trekken ze naar de Europese en Aziatische broedgebieden. In Vlaanderen komen de meeste pas eind mei, begin juni aan. Nou ja, de meeste...: in 2013 ging het slechts om een enkeling. Ook de voorbije jaren scheerde de soort hier geen hoge toppen. Het beste jaar deze eeuw was 2012, goed voor 20 territoria. Met zo’n povere cijfers belandde de Kwartelkoning in Vlaanderen dan ook op de Rode Lijst in de categorie ‘met uitsterven bedreigd’.

De Kwartelkoning is doorgaans een ’je-hoort-me-wel-maar-je-ziet-me-niet’-soort. Waarnemingen overdag, out in the open, zijn dan ook behoorlijk zeldzaam (foto: Peter Soer)

Maar de soort verdient beter. Lange poten, ranke nek, roodbruine rug, blauwgrijze onderdelen. Niet meteen een kleurrijke papegaai. Maar wat de soort mist in schoonheid, maakt ze goed door haar mysterieus gedrag. Kwartelkoningen struinen op heldere dagen doorheen vochtige hooilanden. Alles gaat te voet. En net door al dat stiekem gesluip in onbemeste, vochtige, structuurrijke graslanden, krijg je deze ral maar zelden te zien. En fluiten dan? Vrolijke noten op zijn zang? Niet echt. Al heeft het wel iets, die rauwe, raspende crex crex die de mannetjes vooral in de late avondschemering en ’s nachts produceren en waaraan de soort haar wetenschappelijke naam dankt. Rauw en luid. Maar de ‘grasknarser’ laat zich almaar minder horen en werd één van de meest bedreigde broedvogels in West-Europa.

 Vooral ’s nachts laat de Kwartelkoning zijn typische, knarsende ’crex crex’-roep horen (foto: Peter Soer)

Kwartelkoningen zijn echte zomervogels: tussen eind mei  en eind augustus brengen ze twee broed­sels groot. Net dat late broeden werd de soort noodlottig. De voorbije decennia werd het boerenbedrijf immers sterk geïntensifieerd. Ontwatering van landerijen zorgde vooral in grasland voor steeds vroegere maaidata. Goed nieuws voor de landbouwer: meer maaien, meer opbrengst. Maar hier liep het grondig fout voor de Kwartelkoning. Nog voor de soort in Vlaanderen arriveert, is bijna alle potentieel broedgebied al gemaaid. Maar ook in weidevogelreservaten zit de soort niet veilig. Doorgaans wordt het maaibeheer er afgestemd op Grutto, Tureluur en Kievit. Wanneer rond half juni wordt gemaaid, zijn die hun kuikens vliegvlug. De Kwartelkoning is dan pas enkele weken in het land en is amper aan het nestelen.  Gevolg: het gros van de Vlaamse Kwartelkoningen verdwijnt elk jaar weer in de maaibalk, zelfs in natuurgebieden. Ook in 2013 werd het enige territorium in Vlaanderen uitgemaaid …

Sinds 2000 schommelt het aantal roepende mannetjes in Vlaanderen tussen 0 en 20 (grafiek: Natuurpunt Studie)

En hoe moet het nu verder? Is er nog hoop of is de koning dood, leve de koning? In 2013 werd in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) alvast een soortbeschermingsplan voor de Kwartelkoning opgemaakt. Hierbij wordt vooral ingezet op een meer structureel beheer van (potentieel) geschikte leefgebieden (bv. in de IJzer- en Handzamevallei) waar hooilandcomplexen laat en gefaseerd moeten worden gemaaid. Bovendien zal minimaal 1.240 ha extra leefgebied voor de soort worden ontwikkeld, wat goed zou moeten zijn voor 100 territoriale Kwartelkoningen. Hopelijk krijgt Vlaanderen hierdoor één van haar meest enigmatische broedvogels terug.

Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Peter Soer