Graskaalkopje

Kortgeschoren gazon levert bijzonder kaalkopje op

Nederlandse Mycologische Vereniging
19-JUN-2013 - Ook een keurig en kort gemaaid gazon kan een bijzondere vondst opleveren. Dit bleek toen tijdens een excursie van paddenstoelenwerkgroep “De Noordkop” een zeer zelden gevonden variëteit van het Graskaalkopje werd aangetroffen in Alkmaar. Het betreft de variëteit subviscida, die nog maar vijf keer voor Nederland is gemeld.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Ook een keurig en kort gemaaid gazon kan een bijzondere vondst opleveren. Dit bleek toen tijdens een excursie van paddenstoelenwerkgroep “De Noordkop” een zeer zelden gevonden variëteit van het Graskaalkopje werd aangetroffen in Alkmaar. Het betreft de variëteit subviscida, die nog maar vijf keer voor Nederland is gemeld.

Dat ook in een sterk gecultiveerde en stedelijke omgeving bijzondere paddenstoelen gevonden kunnen worden is al langer bekend. Het Graskaalkopje (Psilocybe subviscida var subviscida) komt voor op dode delen van grassen en op ander organisch strooisel. De locatie van het Graskaalkopje in Alkmaar betrof een kortgemaaide wegberm.

Graskaalkopje (foto: Henk Huijser)

Kaalkopjes zijn bij sommigen zeer gezocht om hun hallucinogene werking. Sommige soorten worden voor dat doel zelfs gekweekt zoals Psilocybe cubensis. Deze groep soorten kenmerkt zich door het blauw worden van het weefsel als er op gedrukt wordt. Het Graskaalkopje (Psilocybe subviscida var subviscida) vertoont deze eigenschap niet.

Uit onderzoek is gebleken dat de niet blauwwordende soorten slechts in de verte verwant zijn met deze hallucinogene soorten. Dit heeft aanleiding gegeven tot het oprichten van het geslacht Deconica, waartoe in de toekomst alle niet verblauwende kaalkopjes van het geslacht Psilocybe zullen horen. De nieuwe naam van Psilocybe subviscida var subviscida zal dan Deconica subviscida var subviscida zijn. De Nederlandse naam blijft gelukkig gewoon het Graskaalkopje

Het Graskaalkopje kent nog een andere variëteit, het Tonsuurkaalkopje (Deconica subviscida var velata). Deze variëteit heeft in de meeste gevallen meer franje op het buitenste deel van de hoed. Omdat het midden meestal kaal en glad is, kwam dit bij de bedenkers van de Nederlandse naam als een tonsuur of kruinschering over, zoals deze gebruikelijk is bij katholieke geestelijken toegepast als teken van onderwerping en toewijding.

Tekst: Martijn Oud & Menno Boomsluiter, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto: Henk Huijser, foto gemaakt op een andere locatie, Nederlandse Mycologische Vereniging