Langst levende diersoort ook op de Nederlandse kust aanwezig
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
De Noordkromp is een tweekleppig weekdier waarvan recent is vastgesteld dat een exemplaar dat in 2006 in de buurt van IJsland is gevangen 507 jaar oud is geworden. Hiermee is, voor zover we nu weten, de Noordkromp de langst levende diersoort ter wereld. De Noordkromp komt ook in de Nederlandse kustwateren voor, maar over de lokale verspreiding van dit grote en zware schelpdier bestaan nog veel vraagtekens.
Langst levende dier ter wereld
De tot nu toe oudste verzamelde Noordkromp (Arctica islandica; Linnaeus, 1767) is in 2006 in IJsland gevangen. Toen ging men er nog van uit dat het dier circa 405 tot 410 jaar oud zou zijn geworden. Daarmee was het al meteen het oudste dier ter wereld. Recent onderzoek aan de Universiteit van Bangor, Wales, heeft echter aangetoond dat dit weekdier 507 jaar oud is geworden. Het is dus geboren in 1499: het jaar dat de NH kerk in Sommelsdijk is gebouwd en Amerigo Vespucci en Alonso de Ojeda, zeven jaar na de beroemde Amerika-reis van Christoffel Columbus, uit Europa vertrokken om naar Zuid-Amerika te varen waar ze toen de monding van de rivier de Amazone hebben bereikt.
Ook in de Nederlandse kustwateren
De Noordkromp komt ook in de Nederlandse kustwateren voor. De meeste waarnemingen zijn van het meest noordelijke deel van de Nederlandse Noordzee, ten noorden van Texel tot aan de Doggersbank. Na een fikse storm zijn er vaak Noordkromp-schelpen te vinden op de noordelijke stranden van de Waddeneilanden: Schiermonnikoog en Ameland zijn hiervoor de beste vindplaatsen. Op de Doggersbank en de Centrale Oestergronden zijn dichtheden tot 35 exemplaren per vierkante meter zeebodem gemeten. Meestal komen hier niet meer dan drie tot vier exemplaren per tien vierkante meter voor. Deze populaties hebben sterk te lijden onder de boomkorvisserij. De dichtheden lijken de laatste decennia af te nemen door bodemvisserij.
Ook in de Zeeuwse Delta?
Heel af en toe worden er ook lege Noordkromp-schelpen in de Oosterschelde gevonden. Vaak betreft het verse schelpen die in de buurt van Yerseke zijn aangetroffen. Het zijn zeer waarschijnlijk schelpen die als bijvangst met geïmporteerde weekdieren elders van de West-Eurpese kust zijn aangevoerd. Ook naast de visrestaurants van Yerseke, die uitkijken over de Oosterschelde, worden vaak grote aantallen lege schelpen aangetroffen. Dit zijn ook de schelpen van geïmporteerde dieren die in de restaurants zijn geserveerd en waarvan de lege schelpen als afval in de Oosterschelde zijn gegooid.
Één levend exemplaar
In juni van dit jaar hebben twee natuurliefhebbers, Frans de Jong en Hans Post, in de getijdenzone, in de omgeving van Gorishoek, meerdere lege verse doubletten en één levend exemplaar van de Noordkromp aangetroffen. Dit dier is aangetroffen op een schelpendumpplaats van de schelpdiervisserij. Hier lagen ook veel lege schelpen van andere weekdiersoorten die niet of slechts uiterst zeldzaam in de Oosterschelde voorkomen: onder andere Pelikaansvoetje, Penhoorn, Bonte mantel, Breedgeribde astarte en een Noordhoren. De vondst van dit levende dier toont onomstotelijk aan dat met de import van weekdieren in de Zeeuwse Delta, ook levende exemplaren van soorten die hier niet thuis horen, terecht komen. Dit exemplaar is verzameld, maar het is mogelijk dat er nog meer levende Noordkrompen in de Oosterschelde terecht zijn gekomen. Van deze soort hoeven we echter niet te vrezen dat hij zich in de Oosterschelde gaat vestigen. De Noordkromp komt voor in noordelijke gebieden waar het zeewater 's zomers niet warmer wordt dan 16 graden. In de Oosterschelde kan de watertemperatuur oplopen tot enkele graden boven 20°C.
Beschrijving van de Noordkromp
Dit schelpdier wordt maximaal twaalf centimeter lang en 12,5 centimeter hoog. Hij heeft een dikke zware schelp met op de verse exemplaren een dunne zwarte opperhuid. De buitenzijde van de schelp draagt concentrische groeilijnen waarmee de leeftijd van het schelpdier kan worden bepaald. Levende dieren graven zich in in de zeebodem. Alleen de korte sifonen, waarmee hij water aanzuigt om er voedsel uit te filteren, steken dan nog uit de bodem.
De soort komt voor in de koudere kustwateren van Portugal tot Noord-Noordwegen en IJsland, de Oostzee, de Witte Zee en de westelijke Atlantische Oceaankust van New-Foundland tot Cape Hatteras.
Tekst: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Foto's: Peter H van Bragt; Frans de Jong
Bronnen:
Website van Frans de Jong
Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische Atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Uitgeverij Tirion, Utrecht en Stichting ANEMOON, Lisse