Een 24 uur oud Lepelekstrandlopertje

Lepelbekstrandloper: Red de vogelmascotte

6-NOV-2012 - De Lepelbekstrandloper is een intrigerende, haast schattige strandloper uit Oost-Azië. Hij heeft heel wat aandacht te danken aan zijn uiterlijk: de enige steltloper met een lepelvormig snaveltje, waarmee hij zijn voedsel uit het slib maait. Een echte voedselspecialist dus. De populatie werd in de jaren '70 nog geschat op 2.000 tot 2.800 broedparen maar daarvan rest nu geen tiende meer. Een zeer optimistische schatting (!) voor 2009-2010 leverde nog 120 tot 200 broedparen op. Ornithologen proberen deze soort koortsachtig van de ondergang te redden. Het is een gevecht tegen de tijd.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie op [publicatiedatum]

De Lepelbekstrandloper is een intrigerende, haast schattige strandloper uit Oost-Azië. Hij heeft heel wat aandacht te danken aan zijn uiterlijk: de enige steltloper met een lepelvormig snaveltje, waarmee hij zijn voedsel uit het slib maait. Een echte voedselspecialist dus. De populatie werd in de jaren '70 nog geschat op 2.000 tot 2.800 broedparen maar daarvan rest nu geen tiende meer. Een zeer optimistische schatting (!) voor 2009-2010 leverde nog 120 tot 200 broedparen op. Ornithologen proberen deze soort koortsachtig van de ondergang te redden. Het is een gevecht tegen de tijd.

Het enige natuurlijke broedgebied van de Lepelbekstrandloper situeert zich op het Chukotsk schiereiland in Noordoost-Azië, zuidwaarts tot de smalle verbinding (de ishtsmus) van het Kamchatka Schiereiland in Rusland. De trek verloopt langs de West Pacifische kust naar de belangrijkste wintergebieden in Bangladesh en Myanmar. Kleinere aantallen brengen de winter door in India, Sri Lanka, Thailand, Vietnam, de Filippijnen, Maleisië en Singapore. Myanmar vormt wellicht het belangrijkste overwinteringsgebied en dat verdient extreme bescherming. Vooral dan de Baai van Marbatan, waar in 2010 nog 89 vogels werden geteld.

Een Lepelbekstrandloper in zijn natuurlijke broedbiotoop (Foto: Martin McGill - WWT)

Het beestje op zich meet slechts 14 tot 16 cm. maar de wereld draait ervoor op zijn kop. De grote aaibaarheidsfactor draagt daar zeker toe bij maar de soort is vet gelabeld als 'Critically Endangered'. Habitatverlies in winter-, doortrek- en broedgebieden, verstoring, jacht en de gevolgen van de versnelde klimaatopwarming wegen zwaar door. Dan is er nog de toenemende veroudering van de Lepelbekpopulatie want de reproductie is erg laag. Omgerekend slaagt per twee nesten slechts één jong erin om het broedgebied te verlaten. Maar die jongen zullen vaak het broedgebied nooit terugzien. Op 2005 en 2007 na, was het aantal vogels dat de adulte leeftijd bereikte tussen 2003 en 2009 een alarmerend getal: nul. Tegen dit tempo ziet de Lepelbekstrandloper het uitsterven op onze planeet recht in de ogen en is alles afgelopen binnen amper… vijf tot tien jaar!


Achteruitgang weer onze schuld
De achteruitgang is al langer bezig, maar zelfs sinds de eeuwwisseling raakten we nog eens een slordige 88% kwijt, wat neerkomt op gemiddeld 26% per jaar. Dramatisch. Actie is nu dus superdringend want afgaande op de accurate wintertellingen weten onderzoekers dat er geen niet-ontdekte broedplaatsen meer zijn. Broeden gebeurt overigens nooit verder dan 7 kilometer van de kustlijn, enkel daar vinden ze een biotoop dat voldoet aan de strengste eisen. Toch zijn het in de broedgebieden vooral predatie en weersomstandigheden die een slechte reproductie in de hand werken. De echte bedreigingen liggen dus elders.

De slikgebieden en wetlands waar de lepelbekjes doortrekken en vooral overwinteren, staan hoog op de lijst om te worden omgevormd voor industrie, aquacultuur of andere infrastructuren. Pollutie is een bijkomende bedreiging. Lepelbekjes zijn mee de dupe van de niet te controleren afvangst van andere steltlopersoorten. En dan is er nog de jacht: tussen oktober 2009 en april 2010 werden alleen al in de streek van Bangladesh door 8 van 53 ondervraagde jagers samen 22 Lepelbekstrandlopers gedood.

Om dit object in te laden dien je marketing-cookies te accepteren.

Beroep: Lepelbekkuikentjes voederen
Wanneer een populatie dermate klein wordt dat ze zich niet meer kan handhaven, is elke negatieve factor er uiteraard eentje teveel. Wetenschappelijke onderzoekers voelen zich haast schuldig om een extra druk te leggen op de soort. Maar het moet, dit is de laatste kans.

Het onderzoek gaat gestaag door: sinds 2000 werden meer dan 450 lepelbekjes geringd om de soort beter in kaart te brengen . Daarnaast is er het lobbywerk om de vaste overwinteringsgebieden erkenning te geven als RAMSAR-gebied en te streven naar een ban van de jacht op steltlopers in die gebieden, onder andere door jagers te begeleiden in de zoektocht naar een alternatieve broodwinning.

Meest in het oog springend is een intensief kweekprogramma zodat het broedsucces tijdelijk kan worden opgevoerd. Eieren worden vroeg in het broedseizoen verzameld zodat de vogels in staat zijn snel voor een vervanglegsel te zorgen. Maar opkweken van strandlopers, laat staan van een voedselspecialist als de Lepelbekstrandloper, is geen sinecure. De actie wordt gecoördineerd door de Wildfowl and Wetlands Trust in het Engelse Slimbridge en gesteund door tal van organisaties, waaronder de RSPB en uiteraard BirdLife International, waarvan Natuurpunt de Belgische partner is.

Een Lepelbekje, 24 uur na de geboorte (Foto: Paul Marshall-WWT)

Een eerste expeditie in 2011 resulteerde in 11 in gevangenschap gekweekte lepelbekjes. Dit jaar werd de stock hoopvol aangevuld met nog betere resultaten van de expeditie in 2012: van de 20 verzamelde eieren groeiden 17 kuikens op. De WWT hoopt daarmee te beschikken over 10 toekomstige broedparen, ongeveer 10% van de huidige wereldpopulatie.

Het indrukwekkende kweekproject is online op de voet te volgen en BirdLife International zorgt voor financiële ondersteuning via het al langer lopende Preventing Extinctions Programme. Het financiële gewicht van de actie is bijzonder groot en de WWT verwelkomt elke steun van mensen over de hele wereld die de Lepelbekstrandloper genegen zijn. Het is hopelijk nog net niet te laat.

 

Tekst: Gerald Driessens

Foto's: Martin McGill, Paul Marshall -WWT