Clitocybe metachroides

Zeldzaamheid en de Donkere trechterzwam

Nederlandse Mycologische Vereniging
13-FEB-2013 - Wat betekent zeldzaamheid? Zijn weinig waarnemingen niet gewoon een kwestie van beperkt onderzoek? De zeldzame Donkere trechterzwam is bijvoorbeeld niet met zekerheid in het veld te herkennen, en wordt toch regelmatig gesignaleerd. Het heel algemene en knaloranje Verdwaalde meniezwammetje daarentegen, wordt nauwelijks gevonden.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Wat betekent zeldzaamheid? Zijn weinig waarnemingen niet gewoon een kwestie van beperkt onderzoek? De zeldzame Donkere trechterzwam is bijvoorbeeld niet met zekerheid in het veld te herkennen, en wordt toch regelmatig gesignaleerd. Het heel algemene en knaloranje Verdwaalde meniezwammetje daarentegen, wordt nauwelijks gevonden.

Op zoek naar heel andere paddenstoelen moesten mijn vrouw en ik vorige winter vol in de remmen toen we het fietspad langs de Nijmeegse baan in Groesbeek afdenderden. Midden december, en er stonden zowaar echte paddenstoelen. Hun uiterlijk paste bij het milieu waar ze stonden: grauwe paddenstoelen in een verhondenpoepte berm. Toch bleek het een soort te zijn die we niet kenden, de Donkere trechterzwam (Clitocybe metachroides), en dat is dan toch wel weer spektakel. Een heel zeldzame soort lijkt het niet eens te zijn; op de online Verspreidingsatlas staan tientallen recente stippen, verspreid over een groot deel van het land. Dat verbaast me dan weer.

Donkere trechterzwam: matig algemeen, niet in het veld te herkennen, maar regelmatig gemeld (foto: Nico Dam)

Wat moet je als paddenstoel nu eigenlijk doen om zeldzaam gevonden te worden? Het is een vraag die me met enige regelmaat bezighoudt. Paddenstoelen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de biodiversiteit in ons land (4500 soorten en variëteiten in het Overzicht van 1995), maar spelen nauwelijks een rol in het natuurbeheer. Een van de redenen daarvoor is ongetwijfeld het grote aantal zeldzame soorten; je moet het wel heel bont maken als natuurbeheerder om geen zeldzame soort in je terrein te hebben. Maar wat betekent zeldzaamheid? Is het niet gewoon een kwestie van beperkt onderzoek? Er zijn nu eenmaal maar weinig mycologen.

De Donkere trechterzwam is, wat mij betreft, niet met zekerheid in het veld te herkennen. Het is weliswaar niet een van de mini-soorten, onopvallend voor ieder behalve de enkeling die er oog voor heeft, maar het is wel een soort uit het onder mycologen niet erg populaire geslacht Clitocybe. Om hem zeker te onderscheiden van gelijkende soorten moet hij mee naar huis en onder de microscoop: je moet dan letten op de grootte van de sporen en de aard van het pigment in de hoedhuid. Uit het gegeven dat hij toch regelmatig bij de paddenstoelenkartering gemeld wordt blijkt dat deze paddenstoel, grauw en impopulair of niet, toch regelmatig meegenomen wordt voor nader onderzoek. Dat is mooi.

Vanwege het geringe aantal natuurliefhebbers dat serieus naar paddenstoelen kijkt, is het bij zeldzame soorten vaak de vraag of ze nu echt zo zeldzaam zijn, of alleen maar weinig herkend. Zeker bij de kleine, onopvallende soorten is dat een terechte vraag. Als voorbeeld moge het Verdwaalde meniezwammetje (Paranectria oropensis) gelden. Dat is een heel karakteristieke korstmosparasiet, en nog knaloranje ook, maar wel heel klein, onder de millimeter. Verdwaald meniezwammetje, een korstmosparasiet: zeer algemeen, in het veld te herkennen, maar nauwelijks gemeld (foto: Nico Dam)Die soort was tot ruim een jaar geleden feitelijk onbekend bij mycologisch Nederland, en alleen een paar keer gemeld door lichenologen; zeer zeldzaam dus. Tot je er op gaat letten, en het een heel algemene soort blijkt te zijn. De Donkere trechterzwam is een ander verhaal. Hier gaat het om forse paddenstoelen, formaat Cantharel, die bovendien in groepen groeien. Je mist ze niet in het veld, maar ze zouden als zeldzaam te boek kunnen komen staan door impopulariteit: als niemand ze controleert, geeft niemand ze op, en lijken ze dus nauwelijks gevonden te worden. Maar dat lijkt dus ook niet het geval te zijn: ze worden regelmatig gemeld. Wij beschouwen dit als een goed teken.

Er mogen dan weinig paddenstoelenkarteerders zijn, maar ze zijn niet eenkennig, en nemen niet alleen de spektakulair ogende soorten mee voor onderzoek. Statistisch bezien is zo’n uitspraak natuurlijk onverantwoord. Maar een hart onder de riem is het wel.

Tekst en Foto's: Nico Dam, Nederlandse Mycologische Vereniging