Wilde zwijnen met jongen, Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0 Germany license

Diversiteit natuurorganisaties juist goed

15-FEB-2014 - Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de twaalf provinciale Landschappen willen samen hun natuurgebieden gaan beheren. Per provincie gaat een van de beheerders alle natuur onderhouden. Goed idee, maar let op de identiteit, zegt Frank Berendse, hoogleraar Natuurbeheer en Plantenecologie bij Wageningen University.

Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]

Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de twaalf provinciale Landschappen willen samen hun natuurgebieden gaan beheren. Per provincie gaat een van de beheerders alle natuur onderhouden. Goed idee, maar let op de identiteit, zegt Frank Berendse, hoogleraar Natuurbeheer en Plantenecologie bij Wageningen University.

Nu nog is het beheer van de versnipperde natuur in Nederland inefficiënt geregeld, stelde adviesbureau McKinsey. Samenwerking moet op termijn 40 tot 60 miljoen euro per jaar op natuurbeheer besparen.

Wild zwijn met jongen (foto: Jörg Hempel)

‘Dit soort samenwerking is natuurlijk prima’, zegt Frank Berendse. ‘Ik ken de rekensom van McKinsey niet, maar ik betwijfel of je hiermee 50 miljoen euro kunt besparen. Een van de besparingen is dat Staatsbosbeheer de houtverkoop voor de andere natuurorganisaties regelt, maar dat gebeurt nu al. Maar ik vind het positief dat ze steeds meer met elkaar optrekken. Zo kwamen de drie organisaties enkele weken geleden met een gezamenlijke reactie op het nieuwe natuurbeschermingsbeleid. Dat was al een duidelijke stap in de samenwerking.’

Kunnen we toe met één natuurorganisatie per provincie?

‘Nee, het is belangrijk dat ze richting het publiek herkenbare aparte organisaties blijven. Staatsbosbeheer is semi-overheid, Natuurmonumenten is een vereniging met leden. Dit zijn geheel verschillende landelijke organisaties die je niet zomaar kunt samenvoegen. Ook bij de provinciale landschappen zijn er grote verschillen. Het Geldersch Landschap richt zich bijvoorbeeld sterk op het cultuurlandschap, terwijl bij het Utrechts Landschap het accent meer op wildernisnatuur ligt. Die diversiteit aan natuurdoelen en strategieën is goed, omdat je daarmee meerdere groepen in de samenleving aanspreekt. Het moet niet één pot nat worden, want dan daalt het draagvlak voor natuurbeheer. We zien dat het aantal leden van landelijke clubs daalt, maar van provinciale organisaties stijgt. Mensen willen zich blijven inzetten voor de natuur in hun omgeving.’

Bij welk beheer kunnen de natuurclubs samen optrekken?

‘Je moet je realiseren dat het natuurbeheer in Nederland hoofdzakelijk is gericht op het elimineren en verminderen van negatieve effecten van buitenaf, zoals stikstofdepositie en grondwaterstandsverlaging. In kleine versnipperde natuur heb je daarom intensief beheer nodig, in grote aaneengesloten natuurgebieden kan dat beheer extensiever. Dat is een belangrijk winstpunt van samenwerking. Ook kun je samen optrekken bij het waterbeheer. Verder denk ik dat je met samenwerking ook de evaluatie van het natuurbeheer kunt verbeteren. Je kunt dan het effect van verschillende beheersvormen in meerdere natuurterreinen vergelijken. Dat gebeurt nu helaas nog niet.’

Onderdeel van de plannen is ook dat Staatsbosbeheer gaat verzelfstandigen?

‘Dat zou een slechte en riskante ontwikkeling zijn, want dan krijg je twee landelijke natuurorganisaties die beide afhankelijk zijn van leden of donateurs. Ik denk dat je grote oppervlaktes natuur in handen moet houden van de overheid. De verdere verzelfstandiging van Staatsbosbeheer is ingezet onder staatssecretaris Bleker, die deze organisatie onbegrijpelijk hoge bezuinigingen oplegde. Dit wanbestuur is gelukkig voorbij, de huidige staatssecretaris doet heel verstandige dingen.’

Bron: Resource
Foto: Jörg Hempel, Creative Commons Attribution-Share Alike 2.0 Germany license