Silence of the lambs in Oostende
Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Je kent hem misschien wel, de bruin-geelgekleurde vlinder die de affiche van de huiveringwekkende thriller ‘The silence of the lambs’ met Anthony Hopkins siert. Het gaat om de doodshoofdvlinder, een vrij zeldzame nachtvlindersoort. De bijzondere vlinder werd recent in Oostende waargenomen. Naast zijn opmerkelijke naam, heeft de doodshoofdvlinder nog tal van andere eigenschappen die tot de verbeelding spreken.
Dood en verderf
Strikt genomen is het exemplaar dat op de filmaffiche van The silence of the lambs prijkt eigenlijk een Aziatische tweelingsoort van de doodshoofdvlinder. Beide soorten lijken als twee druppels water op elkaar. Zijn lugubere naam ontleent de doodshoofdvlinder aan de lichte vlek op zijn borststuk. Die heeft namelijk de vorm van een menselijke schedel. Ook zijn wetenschappelijke naam - Acherontia atropos- verwijst naar verschillende zaken die aan de dood kunnen worden gelinkt. Zo verwijst de geslachtsnaam Acherontia naar de 'rivier van de pijn' uit de Griekse mythologie en is Atropos de naam van een van de drie wrede schikgodinnen.
Opvallend uiterlijk
De doodshoofdvlinder is een van de grotere leden uit de familie van de pijlstaartvlinders. Zijn vleugels hebben een spanwijdte van 90 tot 130 millimeter. Je kan de vlinder herkennen aan het relatief grote, dikke lichaam en de duidelijk zichtbare klauwtjes aan de poten. De kleur van de bovenzijde van de voorvleugels is een bonte mengeling van bruin met blauwachtige en zwarte zones. De onderzijde van de voorvleugels en de achtervleugels zijn geel en hebben donkere strepen en vlekken. Ook het uiterlijk van de rups van de doodshoofdvlinder valt op door het groene tot gele lijf met blauwe tot paarse schuine dwarsstrepen.
Zuiderse inwijkeling
Op 6 en 7 november werd er een exemplaar van de doodshoofdvlinder gespot aan de Galerij in Oostende. Die waarneming is beslist bijzonder nieuws, aangezien de doodshoofdvlinder eigenlijk een uitheemse vlindersoort is die hier slechts af toe belandt. Ondanks het sterk toegenomen aantal nachtvlinderwaarnemers wordt hij toch niet vaak waargenomen. Dit komt omdat de doodshoofdvlinder slecht op licht afkomt en maar zelden in nachtvlindervallen wordt aangetroffen. De soort is wijdverspreid in Mediterraan Zuid-Europa, tropisch en subtropisch Afrika en in bepaalde delen van Zuid-West-Azië. Net als bij veel andere trekvlinders worden in het voorjaar uitsluitend exemplaren waargenomen die vanuit Zuid-Europa hierheen getrokken zijn. Later in het jaar zijn er vooral exemplaren aanwezig van de daaruit voortgekomen nieuwe generatie. De rupsen worden nogal eens aangetroffen op aardappelplanten, één van de waardplanten van de vlinder.
Waaghals en pieper
Naast zijn opvallende naam en uiterlijk, springt de doodshoofdvlinder ook nog in het oog door zijn opmerkelijke gedrag. Zo waagt hij zich geregeld in een bijenkorf om er te kunnen snoepen van nectar en honing, wat opmerkelijk is omdat honingbijen indringers bijzonder agressief te lijf gaan. Vreemd genoeg worden doodshoofdvlinders slechts zelden aangevallen. Dit komt omdat ze voorzien zijn een chemische camouflage, waardoor de bijen hen meestal ongemoeid laten. Bovendien heeft de vlinder een harde huid die hem beschermt tegen eventuele bijensteken. Voelt een Doodshoofdvlinder zich toch bedreigd, begint hij hoge, maar duidelijk hoorbare piepgeluiden te maken om zijn belagers af te schrikken. Ook de rups van de vlinder maakt een hoorbaar geluid wanneer ze bedreigd wordt. Met haar kaken produceert ze dan een soort klikgeluid. Omdat de doodshoofdvlinder ,gedreven door zijn lust naar honing, zich wel eens in een bijenkorf waagt, treffen imkers de vlinder wel vaker aan dan vlinderwaarnemers. Daarom is de soort misschien wel iets minder zeldzaam dan waarnemers denken.
Tekst: Ben De Witte en Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto: Shutterstock