paddenoverzet

Wat doet de uitzonderlijk zachte winter met de natuur?

11-MRT-2014 - Achter ons ligt de op een na warmste winter sinds het begin van de waarnemingen in 1833. De gemiddelde temperatuur in het KMI-meetstation van Ukkel bedroeg 6,3 °C, flink hoger dan het normale gemiddelde van 3,6 °C. Verder lag het aantal geregistreerde vorstdagen op drie, een absoluut laagterecord. Hebben die uitzonderlijke omstandigheden ook uitzonderlijke effecten op de natuur?

Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]

Achter ons ligt de op een na warmste winter sinds het begin van de waarnemingen in 1833. De gemiddelde temperatuur in het KMI-meetstation van Ukkel bedroeg 6,3 °C, flink hoger dan het normale gemiddelde van 3,6 °C. Verder lag het aantal geregistreerde vorstdagen op drie, een absoluut laagterecord. Hebben die uitzonderlijke omstandigheden ook uitzonderlijke effecten op de natuur?

Het antwoord is genuanceerd. Afhankelijk van de soortgroep zijn er voorlopig geen dan wel kleine effecten van het warme weer. Zo zijn de dagvlinders wel talrijker en vroeger van de partij, maar zit de paddentrek op schema. De meeste trekvogels schuiven hun normale timing hoogstens één week voorop. De verklaring: met een winter die continu te zacht was, is het signaal om te ontwaken, vliegen of baltsen minder sterk dan na een vorstperiode die abrupt eindigt met warme temperaturen.

Vlinders

Soorten als de Citroenvlinder, de Dagpauwoog en de Kleine vos overwinteren als volwassen vlinder. Eens de temperaturen hoog genoeg zijn, komen ze onder hun beschutting vandaan. Dat de eerste exemplaren zich eind februari al laten zien is niet ongewoon, maar hun aantallen waren dit jaar wel een stuk hoger dan gemiddeld. Daarnaast is een aantal Kolibrievlinders erin geslaagd om hier te overwinteren. In normale winters lukt dat niet in onze streken en moeten we tot in april of mei wachten vooraleer de soort hier aankomt vanuit warmere oorden. Afgelopen weekend werd ook al een 15-tal Boomblauwtjes gemeld: dat is twee weken vroeger dan normaal.

Afgelopen weekend werd ook al een 15-tal Boomblauwtjes gemeld: dat is twee weken vroeger dan normaal. (foto: Chris van Swaay)

Voor insecten vormt koude geen probleem, maar een winter met veel afwisseling tussen warm en koud wel, omdat het energie kost om in en uit winterrust te gaan. Een hele zachte winter als deze is mogelijk dan weer positief voor een aantal soorten. Zo kunnen Kolibrievlinders en Atalanta's succesvol overwinteren, al blijft de vraag nog of die zich ook succesvol gaan kunnen voortplanten. Het blijft ook uitkijken voor een “mismatch” tussen de bloei van waard-, nectar- en stuifmeelplanten en de activiteit van insecten. Planten houden vooral rekening met het aantal uren zonneschijn, terwijl insecten hun biologische klok eerder afstemmen op de temperaturen. Mogelijk is het voedselaanbod nog niet optimaal voor insecten die vroeger dan normaal actief zijn. Maar om daarover conclusies te trekken is het te vroeg.

Bijen

De Honingbij is de enige bijensoort die bij ons ook in de wintermaanden actief is, zij het dan als gereduceerde kolonie met circa 20.000 werksters. Die brengen in principe de winter door in de bijenkorf, waar ze de koningin warm houden. De kolonie zit dus als het ware klaar om bij de eerste zonnige dagen uit te vliegen. En dat hebben ze afgelopen winter ook massaal gedaan, waardoor er in februari al heel wat imkers met kolonies met broed zaten.

Zandbijen zijn twee weken vroeger dan in 2012 en vier weken vroeger dan vorig jaar. (foto: Philip De Somer)

Bij de hommels zijn de koninginnen de enige exemplaren die de winter overleven. Zij starten in het voorjaar de nieuwe kolonie op. Door de zachte winter en het warme voorjaar zijn verschillende hommelsoorten zoals de Aardhommel en de Weidehommel anderhalve week vroeger actief dan in 2012 en tot 4 weken vroeger, vergeleken met 2013. Er worden nu zelfs al hommelkolonies gemeld met werksters en dat is ongezien vroeg. Zandbijen en metselbijen behoren tot de solitaire bijen die het vroegst actief zijn. Ook hier zien we dat de vroegste soorten tot twee weken vroeger gemeld werden dan in 2012 en tot 4 weken vroeger vergeleken met 2013.

Vogels

Voor trekvogels loopt de timing zoals te verwachten is. In 2012, na de recordvorst begin februari en de opvallend zachte tweede helft van de maand, kwamen de eerste zomervogels zelfs vroeger aan dan dit jaar. Een eerste doortrekgolf van duizenden Kraanvogels viel dit jaar op maandag 24 februari, een weekje vroeger dan gemiddelde jaren. De hoofdmoot volgde trouwens pas afgelopen weekend, iets later zelfs dan vorig jaar. De allereerste Boerenzwaluwen waren dit jaar niet vroeger dan andere jaren. Daar is een eenvoudige verklaring voor: Boerenzwaluwen die ten zuiden van de evenaar overwinteren kunnen geen rekening houden met de temperaturen in België. Bovendien kunnen andere factoren een belangrijke rol spelen in hun timing: een koudefront in het Middelandse Zeegebied kan hun komst gerust wekenlang ophouden.

Voor vogels die hier overwinteren, is zo’n zachte winter een goede zaak, en al zeker in combinatie met de grote notenopbrengst van vorig najaar. Die twee elementen hebben ertoe geleid dat het aantal vogels tijdens de tuinvogeltelling opvallend lager lag dan voorgaande jaren. Doordat er in de natuur nog relatief veel voedsel te vinden was, gingen ze niet op zoek naar voedsel in de tuinen. De Vinken die hier overwinterd hebben, trokken pas dit weekend massaal noordwaarts. Dus ook die soort reageert niet onmiddellijk op het betere weer in hun ‘wintergebied’, maar gaan ervan uit dat het in het noorden mogelijk nog stevig wintert. Een goed teken dus: ze nemen geen risico’s en daardoor zal de wintersterfte dit jaar beperkt geweest zijn. Dat is zeker ook zo voor erg wintergevoelige soorten als IJsvogel, Winterkoning en Grote gele kwikstaart.

Padden

Dit jaar waren 20 en 25 februari de eerste drukke dagen voor de paddentrek, de jaarlijkse tocht die padden ondernemen naar hun voortplantingspoelen. Dat was twee weken vroeger dan vorig jaar (6 maart), maar er is een belangrijk verschil. Vorig jaar ging het om echte stuwtrek waarbij heel veel amfibieën dezelfde dag uit hun winterslaap ontwaakten en aan de jaarlijkse trektocht begonnen. Dit jaar verloopt de trek met horten en stoten: elke dag wel iets maar nog geen echte topdag. Oorzaak: wisselende weersomstandigheden (met vooral nog koude én droge nachten) en het gebrek aan een duidelijk temperatuurverschil als signaal. In 2012 begon de paddentrek trouwens vroeger dan dit jaar. Op zich heeft zo’n gespreide trek voor de amfibieën vermoedelijk geen duidelijke voor- of nadelen. Vooral voor de vrijwilligers die de amfibieën overzetten vergt zo’n gespreide trek meer inzet omdat ze nu elke dag naar buiten moeten en hun inspanningen niet kunnen beperken tot enkele topnachten.

Padden spreiden hun trek dit jaar. (foto: Hendrik Moeremans)

Zoogdieren

Voor zoogdieren was het uitblijven van winterkoude vooral een goede zaak. Door het zachte najaar konden de overwinteraars beter aanvetten voor ze in winterslaap gingen. Zo konden we op 5 december nog een wakkere Hazelmuis aantreffen. Zolang er voedsel te vinden is, verhoogt dat de kansen om de winter door te komen.

Scenario’s voor de toekomst

Om het evolutionaire effect in te schatten, is meer tijd en onderzoek nodig. Als we voortaan altijd zulke zachte winters krijgen, dan zullen soorten zich kunnen aanpassen, en zullen er steeds vaker soorten uit zuidelijkere streken opduiken. Maar als we zoals de klimaatmodellen voorspellen een hogere mate van wisselvalligheid en meer extreme situaties krijgen: het ene jaar extreem koud, het andere extreem warm, dan kunnen soorten zich moeilijk aanpassen, en kunnen we ook veel negatievere effecten verwachten. Al blijft het erg moeilijk te voorspellen wat er precies zal gebeuren.

Tekst: Marc Herremans, Dominique Verbelen, Wouter Vanreusel, Jens D'Haeseleer, Gerald Driessens, Natuurpunt Studie & Koen Leysen, Natuurpunt Educatie
Foto's: Chris van Swaay, Hendrik Moeremans, Philip De Somer