Spreeuw

Spreeuwen en Boerenzwaluwen slachtoffer van neonicotinoïden

11-JUL-2014 - Spreeuwen en Boerenzwaluwen gaan sterker achteruit in gebieden waar hoge concentraties van de superpesticiden neonicotinoïden in het oppervlaktewater worden gemeten. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Radbound Universiteit en Sovon, dat gepubliceerd werd in Nature.

Bericht uitgegeven door Natuurbericht [land] op [publicatiedatum]

Spreeuwen en Boerenzwaluwen gaan sterker achteruit in gebieden waar hoge concentraties van de superpesticiden neonicotinoïden in het oppervlaktewater worden gemeten. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Radbound Universiteit en Sovon, dat gepubliceerd werd in Nature.

Voor het eerst vonden wetenschappers een correlatie tussen de achteruitgang van populaties van gewervelde dieren en de concentratie van Imidacloprid (een veelgebruikt neonicotinoïde) in het oppervlaktewater. Bijen blijken daarmee lang niet het enige slachtoffer te zijn van neonicotinoïden. De negatieve impact van deze superpesticiden wegen zwaar op tegen de voordelen voor de landbouw. Natuurpunt eist een volledig en onmiddellijk verbod op alle neonicotinoïden.

Typische landbouwvogels als de Veldleeuwerik en de Spreeuw boeren al geruime tijd slecht. De Veldleeuwerik spant de kroon met een achteruitgang van 95% op 30 jaar tijd. De oorzaak hiervan werd in het verleden gezocht in een tekort aan nest- en voedselbronnen. Dit nieuw Nederlands onderzoek toont aan dat het plaatje ingewikkelder is. De studie vergeleek monitoringsgegevens van Imidaclopridconcentraties in het oppervlaktewater met data van het Nederlandse Broedvogel Monitoring Project van 15 insectenetende vogels* zoals de Spreeuw en de Boerenzwaluw, aangevuld met een dataset die de veranderingen in landgebruik monitort.

Ook insecteneters als deze Spreeuw lijken het slachtoffer te worden van superpersticiden. (foto: François Van Bauwel)

De achteruitgang van soorten verschilt sterk van gebied tot gebied, maar er bleek een duidelijke trend uit het onderzoek: waar de hoeveelheid Imidacloprid in het oppervlaktewater boven de 20 nanogram per liter komt, daalt de vogelpopulatie. Hoe hoger de concentratie, hoe sterker de afname. In gebieden met een hogere concentratie dan 20 nanogram, was de achteruitgang van de vijftien onderzochte vogelsoorten gemiddeld 3,5 % per jaar. Opmerkelijk is vooral dat de ruimtelijke verschillen in de achteruitgang niet terug te vinden zijn in data van voor 1995, wanneer neonicotinoïden voor het eerst werden gebruikt in Nederland.

Giftig water
Imidacloprid (geproduceerd door Bayer) is wereldwijd het meest gebruikte insecticide. Het zijn systemische pesticiden, die via de sapstromen worden opgenomen en zich verspreiden naar het volledige plantenweefsel. Hierdoor is de plant van binnenuit beschermd tegen vraat. Slechts een kleine fractie van de gebruikte neonicotinoïden wordt opgenomen door de plant, de rest lekt weg in de bodem en het oppervlaktewater. Neonicotinoïden worden preventief gebruikt om vraatschade aan teelten te vermijden.

Nederland heeft een uitgebreid pesticidenmonitoringsnetwerk met meer dan 800 meetpunten. Imidacloprid staat met stip op één in de Nederlandse lijst met overschrijdingen van de pesticidennorm in het oppervlaktewater. In de helft van de meetpunten werd de afgelopen acht jaar een overschrijding van de pesticidennorm vastgesteld, in sommige meetpunten wordt de norm tot 25.000 keer overschreden. Het rivierwater is op die plaatsen zo vervuild dat het onmiddellijk op de akkers uitgereden zou kunnen worden als sproeistof. Uit eerder onderzoek bleek al dat bijen en hommels die met dergelijke concentraties in aanraking komen, binnen de dag sterven. Maar ook in rivieren en waterlopen waar de wettelijk toegelaten concentraties van 13 nanogram per liter niet overschreden wordt is er een negatieve impact op de insectensoortenrijkdom.

Insectenetende vogels als de Spreeuw en de Boerenzwaluw scharrelen hun maaltijd bijeen langs slootkanten, bloemrijke randen en hagen en houtkanten. Veel van die insecten brengen een deel van hun leven in het water door. Op die manier komen deze vogels indirect in contact met de dodelijke neonicotinoïden.

En in België
In België werd volgens cijfers van Phytofar in 2011 ongeveer 112.000 ha landbouwpercelen ingezaaid met neonicotinoïden behandelde zaden. Daarnaast worden ook teelten behandeld met neonicotinoïden via bladsproeistofbehandeling (fruitbomen en sierteelt) en bodemontsmettingsmiddel (aardappelen, bieten, granen, maïs en fruit). Helaas kunnen voor België geen uitspraken gedaan worden over de invloed van concentraties van neonicotinoïden in het oppervlaktewater en op de vogelpopulatie. Vlaanderen meet pas sinds 1 januari 2014 de concentraties van drie van de negen neonicotinoïden (Imidacloprid, Thiacloprid en Cloathiadine). Het is nog even wachten vooraleer we uit deze data trends zullen kunnen afleiden, maar het feit dat de populatietrends van vogels voor de meeste soorten zeer grote gelijkenissen vertoont met die in Nederland, lijkt alvast een teken aan de wand.

Europees verbod
Nadat vorige week een uitgebreide studie werd voorgesteld, waaruit bleek dat de blootstelling aan dit supergif, zelfs in kleine concentraties dodelijk is voor regenwormen, bijen en zelfs vogels, levert dit nieuwe onderzoek bijkomend bewijs dat het tijdelijk moratorium dat Europa instelde op het gebruik van deze superpesticiden ontoereikend is en uitgebreid moet worden. Natuurpunt vraagt dat het tijdelijk moratorium verlengd en uitgebreid wordt zodanig dat er een compleet Europees verbod komt op het gebruik van de 9 types neonicotinoïden, zowel in volle grond als in serres en voor alle teelten. Natuurpunt pleit voor een minimaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, in de eerste plaats moet er ingezet worden op maatregelen die de natuurlijke plaagbestrijding bevorderen, door meer natuurlijke elementen in het landbouwgebied te voorzien. Pesticiden moeten curatief ingezet worden in plaats van een preventief.

*Het onderzoek betreft de volgende vogelsoorten: Bosrietzanger; Rietzanger; Kleine karekiet; Veldleeuwerik; Graspieper; Geelgors; Spotvogel; Boerenzwaluw; Gele kwikstaart; Ringmus; Fitis; Roodborsttapuit; Spreeuw; Grasmus en Grote lijster.

Tekst: Annelore Nys, landbouwexperte Natuurpunt
Foto: François Van Bauwel