Wat vertelt veen in het Bleeke Meer ons over de Veluwe?
BosgroepenDat het Bleeke Meer een pingoruïne is, was al langer bekend. Om beter te begrijpen hoe het meer zich door de tijd heen heeft ontwikkeld, zijn de vegetatie, de hydrologie en de bodem in en rond het Bleeke Meer onderzocht. Daarmee is zowel het huidige als het historische functioneren van het gebied in kaart gebracht.
Pingoruïnes zijn ontstaan in de laatste ijstijd, het Weichselien. Pingoruïnes ontstonden doordat een ondergrondse ijslens de bodem omhoog drukte. De ijslens zelf ontstond door grondwaterdruk (kwel). Toen aan het einde van de laatste ijstijd het ijs smolt, zakte de bodem in en ontstond een krater, een pingoruïne genoemd.


Zes meter veen uit het Bleeke Meer
Ook de opvulling van het Bleeke Meer is nader onderzocht. Sjoerd Bohncke en andere wetenschappers publiceerden in 1988 al hun onderzoek naar het onderste deel van de opvulling in het Bleeke Meer. In het huidige onderzoek is met een Russische veenboor een veenkern genomen op het eiland, een restant van vroegere ontvening, waarmee de recentere fasen van opvulling van het meer zijn beschreven. Dit onderzoek werpt nieuw licht op plekken van natuurlijke rijkdom op de arme gronden van de Veluwe.
De opbouw van het veen: van detritus tot hoogveen
Het type veen kun je herkennen aan de structuur en de plantenresten die je aantreft. Dit vertelt ook iets over de ontwikkeling van het meer. Het veenprofiel maakt de geschiedenis van het Bleeke Meer zichtbaar. De onderste laag, detritus, vertelt over een periode waarin het gebied nog open water was. Plantenresten uit drijvende veentillen zakten toen naar de bodem en verteerden. Het daaropvolgende zeggeveen, met onder andere veenbloembies en wateraardbei, is gevormd onder de invloed van grondwateraanvoer. Hoogveen ontstond toen het veen boven de grondwaterinvloed uitgroeide en voortaan werd gevoed door voedselarm regenwater. In deze fase verschenen soorten als berk, eenarig wollegras en kleine veenbes.

Vondst van een kalkgyttja
In een boring aan de oever van het meer is een kalkgyttja aangetroffen. Een kalkgyttja is een (organische) kalkrijke afzetting ontstaan in open water. Bij de boring op het eiland was na zes meter de minerale bodem van het meer nog niet bereikt. Mogelijk vormt deze kalkgyttja de basislaag van het gehele meer, met daarboven de detritus.

Veendateringen wijzen op vroege veenvorming
Op een aantal dieptes zijn dateringen van het veen uitgevoerd om de ouderdom te bepalen. Hieruit blijkt dat het veen rond de midden-Romeinse tijd (70 tot 270 n.Chr) is begonnen met groeien. In de Middeleeuwen begon veenmosveen te vormen.
Na het nemen van een veenprofiel zijn de veenkernen gekoeld bewaard, om de macroresten op een later moment onder het binoculair te determineren. In de veenkernen zijn onder andere zaden van wateraardbei en veenbloembies, en takjes van kleine veenbes aangetroffen. In combinatie met de structuur van het veen duiden deze soorten op een overgang van zeggeveen naar veenmosveen, ook bekend als regenwater-gevoed hoogveen.

Maatregelen nodig voor instandhouding veen
Het onderzochte veen geeft veel informatie over het ontstaan en de abiotische omstandigheden in verschillende tijdfasen in het Bleeke Meer. Zo is uit het onderzoek naar het landschapsecologisch functioneren gebleken dat het huidige waterpeil van het meer te laag is. Ook bevat het water teveel voedingsstoffen, wat negatieve gevolgen heeft voor de instandhouding van de veenvormende vegetatie. Om deze knelpunten te verminderen, heeft Bosgroep Midden Nederland een aantal maatregelen geadviseerd. Een van deze maatregelen is al uitgevoerd: een watergang die vanuit landbouwgebied in het meer uitkomt, is omgelegd. Samen met het waterschap wordt komend jaar ook de stuw in de sloot, die het meer afwatert, vervangen.
Ontstaansgeschiedenis vormt basis voor herstel
Het onderzoek naar het Bleeke Meer laat zien dat onder het oppervlak van ogenschijnlijk eenvoudige waterplassen een gelaagde geschiedenis schuilgaat, waarin duizenden jaren landschapsvorming samenkomen. Door deze ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis te kennen, kunnen we herstelmaatregelen beter onderbouwen en afstemmen op de specifieke waarden van een gebied. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat ook op de overwegend droge en arme Veluwe rijke plekken aanwezig zijn. Tot slot geven de onderzoeksresultaten een verhaal en betekenis aan deze veenmeren. Dit draagt bij aan het behoud van deze unieke plekken in de toekomst.
Meer informatie
-
Bekijk het onderzoeksrapport Bleeke Meer Landschapsecologische systeemanalyse.
- Lees het artikel The Late-Glacial infill of three lake successions in The Netherlands: Regional vegetational history in relation to NW European vegetational developments uit 1988 in het wetenschappelijke tijdschrift Boreas.
Tekst: S.J. van der Vlist, L. Kampherbeek, A.A.M. Kieskamp, H. Smeenge en M. van Os, Bosgroep Midden Nederland
Beeld: Bosgroep Midden Nederland
