kraanvogels - eenmalig gebruik

Trekvogels verspreiden vogelgriep niet

23-NOV-2014 - Bij de recente uitbraak van vogelgriep van het type H5N8 in Nederland en Yorkshire wezen sommigen met een beschuldigende vinger naar trekvogels. Die beschuldiging is onterecht. Dat er een theoretische mogelijkheid bestaat dat dergelijke virussen door vogels op pluimvee worden overgebracht, valt niet te ontkennen. De kans daartoe is echter bijzonder klein, en in het eerste Nederlandse geval zelfs uitgesloten omdat het ging om kippen die binnen worden gehouden.

Bericht uitgegeven door Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]

Bij de recente uitbraak van vogelgriep van het type H5N8 in Nederland en Yorkshire wezen sommigen met een beschuldigende vinger naar trekvogels. Die beschuldiging is onterecht. Dat er een theoretische mogelijkheid bestaat dat dergelijke virussen door vogels op pluimvee worden overgebracht, valt niet te ontkennen. De kans daartoe is echter bijzonder klein, en in het eerste Nederlandse geval zelfs uitgesloten omdat het ging om kippen die binnen worden gehouden. Bovendien zijn er talloze pluimveetransporten waarvan het patroon moeilijk te achterhalen is, waardoor de kans dat een besmetting zich verspreidt zonder dat daar wilde vogels aan te pas komen veel groter is.

België, waar overigens (nog) nooit hoog pathogene vogelgriep werd vastgesteld bij pluimvee of wilde vogels, is een van de weinige landen waar een zeer uitgebreide monitoring van vogels gebeurt. Het netwerk van ringers van het Museum voor Natuurwetenschappen speelt daarbij een essentiële rol. Een aantal van die vrijwilligers verzamelt speeksel of cloacaal vocht, niet alleen van eenden maar ook van ganzen, steltlopers en vogels etende prooivogels. De stalen worden onderzocht op vogelgriepvirussen van het type H5N1 door het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en de Agrochemie (CODA). Sinds de grote crisis in 2005 worden jaarlijks ruim 3000 vogels getest, waarvan nog geen enkele positief testte voor de voor de mens gevaarlijke variant. Wel werden af en toe (minder dan 10 per jaar) laag pathogene, ongevaarlijke varianten aangetroffen. De kans dat een besmette vogel een drekprop laat vallen en dat die prop toevallig door een kip of tamme eend wordt opgenomen, is dus heel klein, maar nooit gelijk aan nul. Daarom blijft het nuttig om met de staalnames door te gaan om zo over een “early warning” systeem te beschikken dat vele landen ons benijden.

Sinds 2005 worden in België jaarlijks ruim 3000 vogels getest, waarvan nog geen enkele positief testte voor de voor de mens gevaarlijke variant (Foto: Kevin Feytons)

De H5N8 variant van het virus dat in Nederland en Yorkshire werd aangetroffen is een typisch pluimveevirus dat vrij onschuldig is voor de mens. Het werd begin 2014 voor het eerst aangetroffen op een pluimveekwekerij in Zuid-Korea en recent ook in Duitsland. In Rusland zijn tot nog toe geen gevallen gesignaleerd, wat opnieuw pleit tegen een verspreiding door wilde vogels. Rechtstreekse trekbewegingen tussen Korea en West-Europa zijn immers niet bekend.

Ten slotte is het niet verwonderlijk dat de meeste uitbraken zich voordoen in pluimveekwekerijen. Ondanks de goede hygiënische omstandigheden, zeker in België, zijn concentraties van vaak tienduizenden kippen, die geselecteerd worden op vlees- of eiproductie en niet op natuurlijke weerstand tegen ziekten, een ideale voedingsbodem als een virus erin slaagt daar binnen te dringen. Men mag er niet aan denken wat er zou gebeuren als er ooit een probleem zou opduiken in het Oekraïens bedrijf dat recent in het nieuws kwam en waar met Nederlands kapitaal niet minder dan 35 miljoen kippen worden gekweekt.

Tekst: Walter Roggeman, Natuurpunt
Foto: Kevin Feytons