Voedselbos Haarzuilens goed voor de insectenstand
EIS Kenniscentrum InsectenNabij het Utrechtse dorpje Vleuten ligt een natuurgebiedje van 6 hectare, ingeklemd tussen natuurlijk beheerde agrarische graslandpercelen, een snelweg en een recreatieplas. Enkele decennia geleden was dit nog agrarisch gebied, maar biologen Maarten Schrama en Jan Degenaar hebben dit gebied vanaf 2015 omgevormd tot een voedselbos. Met beleid: er is gezorgd voor verschillende biotopen met heuveltjes, watertjes en bomen, er wordt beperkt gemaaid. En inmiddels begint het in delen al echt als een bos te voelen. Er wordt ieder jaar meer voedsel uit het bos gehaald, dat onder andere naar de leden en een select aantal restaurants in de buurt gaat. Je kunt dan denken aan peren, walnoten, hazelnoten kruiden, bessen, maar ook meer exotische gewassen als sechuanpeper, kiwibes, pecannoot en pawpaw.
Ter vergelijking met het voedselbos is ook een referentiegebied onderzocht, het perceel met grasland ten westen van het voedselbos. De geschiedenis van het voedselbos en het referentiegebied is hetzelfde: ze waren agrarisch grasland en zijn sinds 2007 in handen van Natuurmonumenten. In het referentiegebied wordt het grasland verschraald: beheer dat gericht is op ontwikkeling van een bloemrijk natuurgrasland, met op dit moment kruipende boterbloem en grote vossenstaart als dominante plantensoorten.
Hoe ging het onderzoek in zijn werk?
Van de herfst in 2019 tot en met de zomer in 2023 hebben biologen Maarten Schrama en Sytske de Waart vier keer per jaar in elk seizoen twee weken lang malaisevallen opgezet in zowel het voedselbos als in het referentiegebied. Malaisevallen zijn met name bedoeld om vliegende insecten te vangen, maar ook sommige lopende ongewervelden als spinnen, naaktslakken en springstaarten komen erin terecht. In het begin van de meetserie waren de biotopen redelijk vergelijkbaar: relatief beschut tegen de wind door aanwezige struiken en bomen en binnen vijftien meter van permanent water (sloot of poel). Door de vegetatieontwikkeling in het voedselbos werd deze locatie steeds beschutter: bomen werden hoger en dichter, struiken ontwikkelden zich. Ook werd er op grote delen niet meer gemaaid, waardoor het grasland verruigde. Van de zestien keer dat een val is opgezet, werd de val in het referentiegebied twee keer omgetrokken, waarschijnlijk door honden of vandalen. Deze metingen zijn buiten beschouwing gelaten. Er is dus een totaal van veertien metingen. Sytske telde daarna de insecten die in de vallen zaten met behulp van een binoculair, en determineerde ze tot op orde-niveau.
Resultaten
In totaal, over vier jaar onderzoek bij elkaar, zaten er vijfenhalf keer meer insecten in de val van het voedselbos dan in het referentiegebied. In het eerste jaar zaten er op beide locaties nog ongeveer evenveel insecten in de val. In het tweede en derde jaar waren de aantallen insecten in de val van het voedselbos (veel) hoger dan die in het referentiegebied. In het vierde jaar zaten er veel minder insecten in de val van het voedselbos dan in het derde en zelfs tweede jaar. Deze aantallen waren nog wel meer dan drie keer zo hoog als in het referentiegebied. De verklaring van de hoge aantallen in het derde jaar en de dip in het vierde jaar is gezocht in de weersgegevens. Voor insecten waren de weersomstandigheden in de derde zomerperiode het gunstigst: de meeste warme dagen, de laagste neerslaghoeveelheid en de meeste droge dagen, zie het schema. De vierde zomer was duidelijk het natst, wat de lage aantallen insecten in die zomer mede zou kunnen verklaren.
Tabel: Klimatologische gegevens meetperiode van twee weken van zomer 1 tot en met 4 in De Bilt (Bron: KNMI)
Zomer |
Aantal dagen met temperatuur boven de 20°C |
Gemiddelde temperatuur (°C) |
Neerslag (mm) |
Aantal droge dagen (max 2 mm neerslag) |
Wind (dag-gemiddelde in m/s) |
Zomer 1 |
9 |
18,2 |
47,5 |
6 |
4,3 |
Zomer 2 |
9 |
17,5 |
33,5 |
6 |
2,6 |
Zomer 3 |
13 |
17,6 |
10,4 |
11 |
2,8 |
Zomer 4 |
12 |
19,1 |
53,3 |
5 |
3,6 |
Belangrijkste conclusieEr is veel te doen over de achteruitgang wereldwijd van insecten. Dit onderzoek, hoewel beperkt van duur maar wel systematisch opgezet, toont aan dat deze achteruitgang te keren is met een aantal simpele beheermaatregelen. Dat is uitermate hoopgevend, en ook een steun in de rug van alle mensen die kleinschalig bezig zijn met het opzetten van voedselbossen. |
Onderzoek naar andere soortgroepen
Al vanaf het begin van het voedselbos hebben Maarten Schrama en Jan Degenaar samen met een groep academisch ingestelde vrijwilligers de biodiversiteitsveranderingen bijgehouden in het voedselbos. Bij de gewervelde landdieren is al een vrij spectaculaire toename van zowel biomassa als biodiversiteit waargenomen in dit gebied. Aanvullend is van 2016 tot 2024 tweemaal per jaar (juni en augustus) met een laken-licht(HPL)-opstelling onderzoek naar nachtactieve vlinders gedaan, en is bladmijnenonderzoek naar minerende vlinders uitgevoerd. Van 2016 tot 2024 zijn ook de broedvogels gemonitord. Bij de bladminerende vlinders is over de jaren een duidelijke toename te zien, zowel in het aantal soorten vlinders als in het aantal planten dat is gekoloniseerd. In 2024 komt het totaal aantal bladmineerders op 89 soorten verdeeld over 40 waardplanten, merendeels op houtachtige gewassen (88 procent). Ook het totaal aantal soorten nachtvlinders dat is waargenomen in het gebied laat een patroon van gestage toename zien tot 420 soorten in 2024.
Zowel wat betreft het soortenaantal als het aantal broedterritoria zien we voor de broedvogels in de periode 2016-2023 een overwegend stijgende lijn. Het aantal soorten vogels neemt toe van 15 soorten in 2016 tot 36 soorten in 2023 en het aantal broedterritoria verdrievoudigt van 51 in 2016 tot 152 in 2023. Waar het gebied in 2016 gekenmerkt werd door algemene vogels van coulissenlandschappen zoals tjiftjaf, koolmees, wilde eend en fazant, vinden we in 2023 naast deze soorten ook typische soorten van ruigtes waaronder kneu, en insecteneters als sprinkhaanzanger, rietzanger en spotvogel. De stijgende aantallen van – grotendeels insectivore – broedvogels onderstrepen de resultaten van het insectenonderzoek.
Meer informatie
- Artikel Voedselbos trekt insecten en vogels. De Levende Natuur mei 2025: 93-98.
- De dataset met gegevens van de insecten uit de malaiseval en de dataset met gegevens van de broedvogels zijn op GBIF.org te vinden.
Tekst: Sytske de Waart, Maarten Schrama, Wouter Moerland en Jan Degenaar
Beeld: Jan Degenaar (leadfoto: Voedselbos Haarzuilens); Sytske de Waart