Natuurjournaal 28 juni 2025

De slangenarend is in Nederland een zomergast. Het is een grote, lichte vogel met lange, brede vleugels. Hij heeft een duidelijk afgetekende donkere kop. Hij komt uit het Middellandse Zeegebied, in gebieden met veel slangen en andere reptielen. Dat is namelijk hun hoofdvoedsel. Omdat slangenarenden afhankelijk zijn van een gevarieerde en gezonde reptielenpopulatie, zijn ze goede indicatoren voor de gezondheid van een ecosysteem. In de afgelopen decennia lijkt er sprake van een toename van overzomeraars. Uit onderzoek blijkt dat ze in ons land uitsluitend overzomeren in gebieden waar drie soorten slangen voorkomen: de ringslang, de adder en de gladde slang.

Eind juni kunnen ringslangen actief zijn en zich in tuinen ophouden, vooral als er een geschikte omgeving is. Ze zoeken zonnige plekken om op te warmen, maar ook schaduwrijke plekken om af te koelen. Ringslangen zijn goede zwemmers en jagen graag in waterrijke gebieden op amfibieën en vissen. Het is dus heel goed mogelijk dat een ringslang je vijver heeft uitgekozen als jachtgebied of als plek om te zonnen. Deze grootste slang van Nederland – tot 1,20 meter – is niet giftig en heeft twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Jonge ringslangen zijn zo groot als een regenworm.

Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Beeld: Bart Vastenhouw, Saxifraga; Mark Zekhuis, Saxifraga