
Natuurjournaal 19 september 2025
Nature TodayDe komende weken kun je zoeken naar groepjes jonge slangetjes. In augustus en september komen in Nederland ringslangen uit het ei en je kunt ze op allerlei plekken vinden, zoals waterrijke gebieden en bossen, en zelfs in weiden in slootrijke poldergebieden. De nesten hebben liggen stoven in composthopen en andere natuurlijke of aangelegde broeihopen. De vrijkomende, min of meer constante rottingswarmte van de opgehoopte vegetatie zorgt voor de ontwikkeling van de slangetjes in hun ei. Is het zo’n 28 graden Celsius, dan duurt de ontwikkeling ongeveer zes weken. De ringslangen die net uit het ei komen, formaat potlood, gaan op zoek naar hun eerste prooien. In oktober gaan alle ringslangen – volwassen mannetjes, vrouwtjes en jongen – op zoek naar een beschutte plek om te overwinteren.
Bij koud weer, maar soms ook in de zomer, vind je gewone slangsterren op het strand. Ze zijn verwant aan zeesterren en net als zij stekelhuidigen, maar ze vormen hun eigen taxonomische groep (Ophiuroidea). Slangsterren zijn herkenbaar aan het schijfvormige, duidelijk afgescheiden centrale lichaam met een krans van vijf lange, dunne en breekbare armen – vandaar de Engelse naam voor slangsterren, ‘brittle stars’. Slangsterren kruipen over de zeebodem om organisch materiaal te eten. Ondanks dat ze radiaal symmetrisch zijn (je kan ze op meerdere manieren in gelijke 'taartpunten' verdelen), lijken slangsterren wandelbewegingen te maken die passen bij tweezijdig symmetrische dieren (dieren met een duidelijke linker- en rechterkant). Ze kiezen steeds een van hun vijf armen als voorkant en gebruiken de overige vier armen om zich in die richting voort te bewegen. Willen ze een andere kant op, dan wordt een andere arm de nieuwe 'voorkant'.
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Mark Zekhuis, Saxifraga; Sytske Dijksen, Saxifraga