
Natuurjournaal 21 september 2025
Nature TodayDenk formaat zilvermeeuw, blaas die nog een stuk op en je hebt de indrukwekkende afmetingen van een jan-van-gent. Fascinerende zeevogels die in principe het hele jaar door, maar zeker in het najaar voor onze kust kunnen worden waargenomen tijdens de trek naar West-Afrika. Ze komen in ieder geval niet uit Gent. Jan-van-genten volgen scholen vis, maar ook vissersschepen tot ver terug de havens in. Ook komen ze wel door harde aanlandige wind langs de kust terecht. Ze maken halsbrekende, haast loodrechte duiken van tientallen meters hoog. Onder de golven zwemmen ze nog eens makkelijk twintig meter diep door om vis te happen. Een prachtig staaltje techniek – denk alleen al aan de impact van het water en de breking van licht in water, waardoor de vogels goed moeten mikken. Hun sigaarvormige lijf is gestroomlijnd, hun dolksnavel robuust en hun ogen kunnen ze zo draaien dat ze vooruitkijken – en diepte inschatten.
Wie denkt dat de naam ‘fuut’ van doen heeft met het geluid dat de vogels maken, heeft een punt: wat de jonge fuutjes aan een stuk door roepen, lijkt er best op: 'fieuw, fieuw, fieuw'. Dit in tegenstelling tot de volwassen dieren trouwens, die mekkeren. De naam is ook goed mogelijk een verbastering van de flatterende alternatieve naam voor een fuut: aarsvoet. Kijk je eens goed naar een fuut, dan zie je dat de poten ver naar achteren aan het lijf staan. Zo ver, dat ze, met een beetje fantasie, uit zijn achterste lijken te komen. 'Voet' werd ergens onderweg 'fuut'. Zelfs de wetenschappelijke geslachtsnaam reflecteert deze bijzondere anatomie: Podiceps (podicis: anus of achterste, pes: voet). Die ver naar achteren geplaatste poten zijn goed om mee te zwemmen en duiken vanaf een drijvende positie, maar een stukje lopen gaat lastig. Denk er maar over na: zie jij regelmatig een wandelende fuut?
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Annelies 't Hooft (leadfoto: een paartje jan-van-genten, Helgoland); Bart Vastenhouw, Saxifraga