Bubo bubo. Oehoe

Oehoes in de stad

Sovon Vogelonderzoek Nederland
20-FEB-2015 - Begin deze week doken er verschillende oehoes op in de stad. In Utrecht, Rotterdam, Poortugaal en Purmerend stonden vogelaars en soms ook buurtbewoners oog in oog met deze grootste uil van Europa. Als wilde vogel gaat het deze soort met zeker 20 broedparen voor de wind in de Nederland, maar het is maar de vraag of deze stadse uilen van wilde komaf zijn. Jaarlijks worden er tot 35 ontsnapte exemplaren geregistreerd.

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland op [publicatiedatum]

Begin deze week doken er verschillende oehoes op in de stad. In Utrecht, Rotterdam, Poortugaal en Purmerend stonden vogelaars en soms ook buurtbewoners oog in oog met deze grootste uil van Europa. Als wilde vogel gaat het deze soort met zeker 20 broedparen voor de wind in de Nederland, maar het is maar de vraag of deze stadse uilen van wilde komaf zijn. Jaarlijks worden er tot 35 ontsnapte exemplaren geregistreerd.

Op 16 februari dook een oehoe op langs de Westersingel in Rotterdam. De dag erna werden er oehoes gevonden in het Griftpark in Utrecht en in bos Valckesteijn nabij Poortugaal. De meldingen werden verspreid via waarneming.nl en al snel kwamen er flink wat vogelaars op af. Die vroegen zich meteen af of ze met wilde vogels van doen hadden. Oehoes worden namelijk veel in gevangenschap gehouden en ontsnappen regelmatig. Sinds 2002 registreerde de Oehoewerkgroep Nederland (OWN) zeker 133 ontsnapte exemplaren en jaarlijks tot 35 individuen. Niet altijd dragen zulke ontsnapte vogels een verplichte CITES-ring. In Utrecht betrof het een jonge vogel, waarbij geen ringen zichtbaar waren op foto’s. Van de vogel in Rotterdam was in elk geval één poot ongeringd.

Oehoe (foto: Mark Zekhuis)

Zwerven en roepen
Het blijft gissen naar de herkomst van deze stadse oehoes. Misschien zijn het ontsnapte exemplaren geweest, maar mogelijk ook wilde vogels die rondzwerven. Hoewel de kans op dat laatste niet zo heel groot is. Uit recent zenderonderzoek blijkt dat jonge, Nederlandse oehoes halverwege september hun geboortegebied langs onze oostgrens verlaten en vooral richting het zuidoosten en noordoosten uitzwerven. Ze komen daarbij tot in Duitsland, België en Frankrijk. Het gebeurt daarbij zelden dat ze langdurig een rustplek in het stedelijk gebied opzoeken, wel jagen ze er ’s nachts geregeld. In het vroege voorjaar beginnen de uilen hun territorium te markeren door nachtelijke roepsessies. Februari is bij uitstek de maand voor vogeltellers om te gaan luisteren of ze het diepe, mysterieuze ‘hoe’ van de mannetjes horen.

Bakbeest
Een oehoe is een bakbeest van een uil. Vrouwtjes, duidelijk forser dan mannetjes, kunnen wel 75 centimeter groot worden en een spanwijdte van 188 centimeter hebben. Een stuk groter dan de welbekende buizerd. Zo’n forse uil in een stadsparkje is dan ook een opvallende verschijning. Van nature komt de soort voor in halfopen cultuurlandschap. Het liefst met wat sparrenbosjes om overdag in te rusten. Vanaf 1997 komen oehoes als jaarlijkse broedvogel voor in ons land, toen ze zich vanuit Duitsland vestigden in het Limburgse heuvellandschap. Daarna is de populatie snel gegroeid, met in 2014 zeker 20 territoria. De Oehoewerkgroep volgt deze ontwikkeling op de voet en deelt de gegevens jaarlijks met Sovon.

Tekst: Albert de Jong, Sovon vogelonderzoek Nederland
Foto's: Mark Zekhuis, Saxifraga