Koolmees

Recordvroeg broedseizoen 2014 levert gemiddeld broedsucces

11-APR-2015 - 2014 had een uitzonderlijk broedseizoen, zo blijkt uit het jaarverslag van NESTKAST. De extreem zachte lente, de op één na de zachtste lente sinds 1706, volgde op een uitzonderlijk zachte winter. Dat zeer zachte weer zorgde voor een recordvroege gemiddelde eerste eileg bij een aantal standvogels als Koolmees, Pimpelmees, Boomklever, Huismus en Holenduif, terwijl Spreeuw, Ringmus en Bosuil vroeggemiddeld waren.

Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]

2014 had een uitzonderlijk broedseizoen, zo blijkt uit het jaarverslag van NESTKAST. De extreem zachte lente, de op één na de zachtste lente sinds 1706, volgde op een uitzonderlijk zachte winter. Dat zeer zachte weer zorgde voor een recordvroege gemiddelde eerste eileg bij een aantal standvogels als Koolmees, Pimpelmees, Boomklever, Huismus en Holenduif, terwijl Spreeuw, Ringmus en Bosuil vroeggemiddeld waren.

Traditiegetrouw legden de Boomklevers het eerst. De gemiddelde eerste eileg van de eerste legsels van de Boomklever was, op 7 april, recordvroeg en daarmee twee dagen vroeger dan het vorige recordjaar 2012. Daarna kwam de Pimpelmees met een gemiddelde eerste eilegdatum van de eerste legsels op 9 april; maar liefst drie dagen vroeger dan het vorige recordjaar 2007 en de eerste keer in het eerste decade van april sinds het begin van de meetreeks in 1982. De gemiddelde eerste eilegdatum van het eerste legsel van de Koolmees was ook extreem vroeg op 12 april; ook drie dagen vroeger dan in het recordjaar 2007.

Koolmees (foto: Glenn Vermeersch)

In tegenstelling tot de recordvroege eileg, was 2014 verder een heel gemiddeld jaar als we kijken naar de drie andere belangrijke broedparameters: nestsucces, legselgrootte en vervolglegselpercentage. Die waren, op een enkele uitzondering na, voor bijna elke soort gemiddeld over de tijdreeks vanaf 1980.

Over NESTKAST
Het jaarverslag wordt uitgebracht door NESTKAST, het landelijke netwerk van amateur-nestkastonderzoekers en professionele organisaties, waaronder Sovon Vogelonderzoek Nederland, het vogeltrekstation en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Wageningen.

In totaal stuurden 147 werkgroepen en/of controleurs hun gegevens door, verspreid over 290 terreinen. Hierdoor werden gegevens van 14.112 nestkasten ontvangen, dat is veel meer dan in vorige jaren en is mede te danken aan veel gegevens uit het Sovon Jaar van de Spreeuw! Van deze kasten waren er 12.148 bezet. Over alle soorten werden 88.654 eieren gemeld, kwamen er 75.040 jongen uit en zijn er in totaal 65.922 uitgevlogen jongen gemeld.

Controleer je eigen nestkast: Nestkaart Light
Het verspreidingskaartje van de deelnemers laat een opvallend beeld zien: uit het westen van het land komen vrijwel geen gegevens. Ook gegevens uit tuinen en bebouwde kom ontbreken. Het zou mooi zijn als ook daar gegevens van doorgestuurd gaan worden. En dat kan nu! Voor nestvolgers die maar één of enkele nesten volgen, is een nieuwe website beschikbaar: Nestkaart Light. Lees hier meer over deze eenvoudige invoermodule. Elk legsel is welkom!

Tekst: Leo Ballering, NESTKAST
Foto: Glenn Vermeersch