Living Planet Report: goed nieuws en slecht nieuws

De Vlinderstichting
29-OKT-2015 - Vandaag is door het WNF het Living Planet report uitgebracht. Het rapport schetst het meest uitgebreide beeld van trends in dierpopulaties in Nederland tot nu toe. De studie is uitgevoerd samen met de duizenden vrijwilligers van soortenorganisaties Anemoon, EIS, Ravon, Sovon, De Vlinderstichting en de Zoogdiervereniging en met Naturalis Biodiversity Center.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]

Vandaag is door het WNF het Living Planet report uitgebracht. Het rapport schetst het meest uitgebreide beeld van trends in dierpopulaties in Nederland tot nu toe. De studie is uitgevoerd samen met de duizenden vrijwilligers van soortenorganisaties Anemoon, EIS, Ravon, Sovon, De Vlinderstichting en de Zoogdiervereniging en met Naturalis Biodiversity Center.

Veel dieren op de heide gaan sterk achteruit (foto: Kars Veling)Diersoorten in Nederland laten na decennia van achteruitgang voor het eerst voorzichtig herstel zien. Sinds 1990 zijn populaties zoogdieren, broedvogels, reptielen, amfibieën, vissen, libellen en vlinders met gemiddeld 15 procent toegenomen. Dat is het goede nieuws. Maar deze stijging compenseert slechts een fractie van het grote verlies in de vorige eeuw en beperkt zich tot dieren in en rond het water. Op het land staat de natuur onverminderd onder druk, vooral door intensieve landbouw. Weidevogels en vlinders op het platteland nemen nog steeds zorgwekkend snel af. Ook in de duinen en het heidelandschap staat de natuur er slecht voor.

Het opvallende natuurherstel is hoopgevend, maar gering en kwetsbaar. Zo komt de gemiddelde toename van dieren in Nederland grotendeels voor rekening van de sterke opleving in rivieren en drassige gebieden. Soorten als libellen, moerasvogels en de otter profiteren van schoner water en natuurherstel. Op land blijft de situatie daarentegen zorgelijk.

Ook in het stedelijk gebied gaan veel soorten achteruit, maar hier liggen wel goede kansen voor herstel (foto: Kars Veling)In agrarische gebieden lijden dieren onder zware bemesting, pesticidengebruik en het droogmalen en maaien van weilanden. Bekende slachtoffers zijn weidevogels, zoals de grutto, de tureluur en de scholekster. Ook andere boerenlandvogels, zoals de veldleeuwerik, gaan hard achteruit. Verder groeien duinen en heidevelden dicht met gras en struiken door stikstofuitstoot van de intensieve veehouderij. Vogels, vlinders en reptielen die open gebied nodig hebben zijn daarvan de dupe. Daarnaast zijn hun leefgebieden vaak te klein en te versnipperd. In de bossen blijven aantallen dieren gemiddeld gelijk. In zee gaat het pas de laatste jaren iets beter. Dat komt onder meer door Europese visquota, waardoor commerciële vissoorten als schol en haring zijn toegenomen. Ook in de stad gaat het niet goed, maar hier liggen wel grote kansen.

De gegevens uit dit rapport zijn vooral afkomstig uit het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Duizenden vrijwilligers tellen op gestandaardiseerde manier al vele jaren de natuur in ons land. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de berekeningen uitgevoerd en de resultaten zijn ook opgenomen in het Compendium voor de Leefomgeving, de officiële website met feiten en cijfers over natuur en milieu in Nederland. U kunt deze publicatie hier downloaden en in dit filmpje wordt het hele rapport samengevat.

Tekst: Persbericht WNF & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling