Loopkever rimpelpoppenrover

Extreem zeldzame loopkever en andere bijzonderheden bij defensie

Rijksvastgoedbedrijf
24-NOV-2015 - Toen ecoloog Arno Braam en Margreet Zwols in juni een mysterieuze grote groene loopkever fotografeerden op het Infanterie Schietkamp (ISK) Harskamp, konden ze niet vermoeden dat ze een zeer opmerkelijke vondst deden. Het bleek te gaan om de rimpelpoppenrover, een extreem zeldzame loopkever die slechts één keer eerder, 93 jaar geleden, in Nederland werd waargenomen.

Toen de foto terecht kwam bij loopkeverdeskundige Hans Turin viel die, naar eigen zeggen, van zijn stoel toen hij besefte om welke soort het ging: de rimpelpoppenrover (Callisthenes (Callisphaena) reticulatus), een loopkeversoort van het genus poppenrovers. De soort was nog maar één keer eerder in ons land waargenomen, in 1922 op nog geen vijf kilometer van de huidige vindplaats! Turin plaatste met toestemming van Defensie een serie (niet dodelijke) vangpotten en ving in totaal 15 exemplaren. Gezien de steekproef en de grootte van het terrein, telde de populatie in het voorjaar van 2015 tenminste honderden tot misschien wel enkele duizenden dieren. De vondst is opmerkelijk omdat de soort extreem zeldzaam is. Het verspreidingsgebied loopt met onderbrekingen van West-Europa tot in Centraal-Azië. In Europa zijn vanaf 1850 in totaal slechts 220 waarnemingen bekend. Dit is heel weinig gezien het areaal en de periode. De dichtstbijzijnde populatie leeft in Noordoost-Duitsland, maar ook daar gaat het slechts om vijf waarnemingen na 1980.

Loopkever rimpelpoppenrover

De Europese waarnemingen zijn zonder uitzondering gedaan in een warm en droog habitat en veel waarnemingen komen van militaire terreinen. Gezien de nabijheid van de vondst uit 1922 mogen we aannemen dat de soort hier altijd aanwezig is geweest, maar niet ontdekt, doordat het gevaarlijke en ontoegankelijke terrein nooit door loopkeverdeskundigen is bezocht. Defensie zal het verspreidingsgebied verder in kaart brengen en de ontwikkelingen in de toekomst blijven volgen. De soort staat bekend onder de naam ‘rimpelpoppenrover’, maar lokale militairen van het Bureau Veiligheid doopten de soort in een hilarische bui al snel om tot ‘kale reetkever’, een soort onomatopee* van de wetenschappelijke naam. Meer informatie over de vondst is te vinden in een artikel in het tijdschrift Entomologische Berichten nr.6 (pdf; 1,7 MB).
*onomatopee = door klanknabootsing gevormd woord

Leefgebied van de rimpelpoppenrover

Tapuiten op tanks, klauwieren bij het oefendorp

Dat het slecht gaat met de tapuit is bekend. Buiten Drenthe en de kustduinen zijn vrijwel alle broedplaatsen definitief verlaten. In 2009 werden nog vier territoria van de tapuit gevonden op het schietkamp. Toen we in 2015 de oostelijke helft van het terrein inventariseerden, was de grote vraag of deze sterk bedreigde soort zich zou hebben weten te handhaven. Tot onze grote vreugde troffen we zelfs vijf territoria aan! Daarmee mag het ISK Harskamp zich het laatste bolwerk van de tapuit op de Veluwe noemen, een trieste balans. Daarbij maken we ons ook zorgen over het broedsucces; er zijn bij geen enkel paar jongen gezien.

Nieuw was het paartje grauwe klauwieren dat drie jongen grootbracht vlak naast het oefendorp. Daarmee kan het Harskampse Zand worden toegevoegd aan het rijtje Veluwse oefenterreinen met grauwe klauwieren: Artillerie Schietkamp Oldebroek (rond de 25 paren), Vliegbasis Deelen (1 tot 2 paren) en Arnhemse Heide (1 paar).

Blauwvleugelsprinkhanen en boszandloopkevers op het zand

In 2015 is gericht naar deze soorten gezocht omdat ze een belangrijke graadmeter zijn voor de zandige biotopen op het ISK. In de oostelijke helft van het terrein vonden we bijna 300 exemplaren van de blauwvleugelsprinkhaan en 14 exemplaren van de boszandloopkever. Ook landelijk gezien was 2015 een goed jaar voor beide soorten. Zij leven op het ISK Harskamp in delen met open, korte mozaïekvegetaties die regelmatig preventief gebrand worden en waar zandpaden bereden worden door militaire voertuigen.

Blauwvleugelsprinkhaan

Orchis onder de dennen

Tijdens het maken van vegetatieopnamen op het ISK ontdekten Rense Haveman en Iris de Ronde enkele kleine groeiplaatsen van de zeldzame dennenorchis. Van deze kleine onopvallende soort zijn in Nederland rond de 20 groeiplaatsen bekend, echter nog geen op de centrale Veluwe en tot voor kort nog niet op een defensieterrein.

Het Harskampse Zand is een gevaarlijk terrein vanwege het schieten met scherp en vanwege ongesprongen munitie en de toegang voor publiek is daarom streng verboden.

Defensie is de op twee na grootste natuurbeheerder in Nederland. Het natuurbeheer en -onderzoek wordt uitgevoerd door de Afdeling Buitenruimte van het Rijksvastgoedbedrijf. Natuurmonitoring vormt de basis voor een beheer gericht op behoud en ontwikkeling van flora en fauna, binnen de randvoorwaarden die de krijgsmacht stelt aan de terreinen. Die randvoorwaarden bestaan onder andere uit het open houden van schootsvelden en het in stand houden van bossen als bufferzones rondom de oefengebieden.

Tekst: Arno Braam & Niels Gilissen, Rijksvastgoedbedrijf
Foto’s: Theodoor Heijerman; Niels Gilissen

Lees alles over natuur op militaire terreinen in het boek Missie Natuur van Niels Gilissen.