Bodemverdichting

Beperken van bodemverdichting belangrijk voor (behoud) natuurwaarde bos

Bosgroepen
13-NOV-2019 - Het is duidelijk herfst; de start van het uitvoeringsseizoen voor bosbeheerders. Nieuwe aanplant de grond in, of dunnen om meer ruimte te maken voor groei en ontwikkeling. Allemaal beheerwerkzaamheden voor het bos van de toekomst. Bij sommige werkzaamheden is groot materieel onmisbaar. En dat stelt menig bosbeheerder voor een uitdaging; het zoveel mogelijk beperken van ongewenste bodemverdichting.

Wat gebeurt er in de bodem bij bodemverdichting?

Een 'harvester' (houtoogstmachine)Een ongestoorde bodem bestaat voor ongeveer de helft uit minerale bodemdeeltjes (zoals zand of klei) en organische stof, en voor de andere helft uit lucht en water. Bij het berijden van de bodem worden bodemdeeltjes samengedrukt en neemt het aandeel lucht en water in de bodem af. Hierdoor verandert de bodemstructuur, wat de infiltratie van hemelwater belemmert. In de bodem leven verschillende organismen die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van organisch materiaal en het ‘luchtig’ houden van de bodem. Zo kunnen boomwortels zich gemakkelijk uitbreiden. Deze organismen gebruiken zuurstof en stoten CO2 uit. Door de verstoorde bodemstructuur vindt er echter nog maar moeizaam gasuitwisseling plaats tussen bodem en atmosfeer. Daardoor bouwt het CO2-gehalte in de bodem op, en neemt het zuurstofgehalte af.

Nadelige gevolgen voor flora en fauna

De veranderingen in de bodemstructuur hebben verschillende nadelige gevolgen. Een paar voorbeelden:

Jonge zaailingen krijgen het moeilijk
Een van de effecten is dat de overlevingskans en groei van jonge zaailingen van bomen en struiken afneemt. Vaak kiemen er wel meer zaailingen, doordat er op verdichte bodems water blijft staan en de vochtbeschikbaarheid voor jonge zaailingen hoger is. De zaailingen kunnen met hun fijne wortels echter vervolgens moeilijk de verdichte bodems in groeien. Daardoor ligt de sterfte onder deze zaailingen in de eerste jaren hoog. Verschillende wetenschappelijke studies tonen aan dat veertig tot negentig procent meer sterfte te zien is onder zaailingen op verdichte bodems. De zaailingen zijn ook minder groot en het volume neemt af ten opzichte van de groei van zaailingen op ongestoorde bodems.

Links: berkenverjonging kiemt met name in de sporen van de houtoogstmachine omdat hier water blijft staan. Rechts (andere locatie): enkele jaren na de exploitatie staat verjonging alleen buiten de sporen

Verminderde natuurwaarde
Als boomwortels last hebben van de bodemverdichting hebben de fijne wortels van (bloeiende) bosplanten het helemaal moeilijk. Daarnaast vermoeden we dat bodemverdichting er ook voor zorgt dat de bodemfauna afneemt, wat weer kan leiden tot een versnelde ophoping van strooisel en doorgaande bodemverzuring. Daarmee ‘zagen’ de effecten van bodemverdichting aan de wortels van de natuurwaarde van het bos.

Natuurlijk herstel duurt lang

Bodemfauna, met name regenwormen, werken door het graven van gangenstelsels de bodem weer los en dragen zo bij aan herstel van de bodemstructuur. Grote delen van het Nederlandse bos liggen echter op armere zandgronden waar regenwormen niet of nauwelijks voorkomen. Ook lange periodes van vorst kunnen de bodem weer loswerken doordat het bodemvocht als gevolg van de vorst uitzet. Om ook dieper gelegen bodemlagen te bevriezen, zal het echter een aaneengesloten periode van enkele weken tot maanden stevig moeten vriezen. En dat komt in Nederland doorgaans niet (meer) voor. De natuurlijke herstelperiode is bovendien over het algemeen langer dan de periode tussen twee dunningen. De effecten van het rijden op de bodem stapelen zich daardoor op. Des te belangrijker om bodemverdichting waar mogelijk te voorkomen of in ieder geval te beperken.

Dunningspaden helpen bij het beperken van bodemverdichting

Werken vanaf de bosweg, zoals hier, is niet altijd mogelijkBinnen de Bosgroepen is al lange tijd aandacht voor bodemverdichting. Voorkomen is onmogelijk, want ook werken met tracks, met lichtere machines, of met machines met bredere banden heeft gevolgen voor de bodem, maar we kunnen wel maatregelen treffen die bodemverdichting beperken. Door slimme keuzes te maken. Bijvoorbeeld door vanaf de boswegen te werken. Eventueel met behulp van lieren zodat men niet in het bos hoeft te rijden. Dat kan echter niet altijd. Daarom werken we steeds vaker met permanente dunningspaden. Dat zijn vaste routes binnen een bosopstand die bij boswerkzaamheden gebruikt worden om de bosopstand te ontsluiten. De paden zijn circa vier meter breed en liggen minimaal op een onderlinge afstand van twintig meter van elkaar, zodat houtoogstmachines met een arm van tien meter in het volledige bos kunnen werken zonder buiten de dunningspaden te rijden. Je berijdt dan nog steeds wel een deel van het bos, maar dit oppervlak neemt bij opeenvolgende dunningen en verjongingsingrepen niet meer toe. De paden legt men vast, zodat de bestuurder van de machine precies weet waar te rijden, ook bij opvolgende werkzaamheden jaren later.

Bodemverdichting ontstaat niet alleen tijdens houtoogst. Ook het klepelen (het fijn maken van ruige begroeiingen met behulp van roterende klepels) van verjongingsplekken leidt tot verdichting, juist op de locaties waar we jong bos willen laten kiemen. De grootste verdichting vindt plaats bij de eerste berijding; een extra argument voor het gebruik van permanente dunningspaden.

Werken met dunningspaden niet altijd eenvoudig

Schematische weergave van rijbewegingen na opeenvolgende dunningen zonder (links) en met (rechts) dunningspaden

In de praktijk is het overigens niet altijd eenvoudig om te werken met dunningspaden. De aanleg moet behoorlijk systematisch gebeuren en het komt regelmatig voor dat het nodig is om uit te wijken. Bijvoorbeeld doordat de paden stuiten op historische wallen, grafheuvels, oude monumentale bomen, jonge aanplant, mierenhopen en dassenburchten. Ook is er in het verleden vaak al gereden in de bossen. Dat vraagt een keuze om óf van de oude (veelal minder optimale) paden gebruik te maken of een nieuwe padenstructuur te plannen.

Verschil in beleving

Sommige mensen ervaren de dunningspaden als lelijk. In jonge bossen vallen ze ook nog erg op, maar in een volwassen en structuurrijk bos is dat al een stuk minder. Door de dunningspaden parallel aan drukke wandelpaden te leggen en ze niet helemaal kaarsrecht te maken, maak je het beeld al een stuk natuurlijker. Dat neemt echter niet weg dat sommige mensen het beeld in het bos (tijdelijk) als minder mooi ervaren.

In het belang van de bosbodem en het bodemleven, adviseren we om het gebruik van dunningspaden zeker te overwegen. Ze zijn niet zaligmakend, maar wel een goede manier om bodemverdichting en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. En als we dit op een doordachte en slimme manier doen, dan heeft iedereen daar baat bij. Ook de bezoekers van het bos.

Uitzetten van dunningspaden in het bos met geavanceerde apparatuur

Tekst en foto's: Bosgroepen, (leadfoto: bodemverdichting door berijding)