Kanoeten bekijken als individu

Vogelbescherming Nederland
6-JAN-2021 - Onlangs promoveerde gedragsecoloog Eva Kok aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar onderzoek naar kanoeten. Ze richtte zich hierbij vooral op de ontwikkeling van individuele migratie-routines. Ofwel: hoe vliegt een kanoet elk jaar van noord naar zuid en weer terug, en welke keuzes maakt hij of zij daarbij?

Waarom ben je voor je trekvogelonderzoek bij de kanoet uitgekomen?

Kanoeten zijn echte lange afstandstrekkers. Ze broeden in Noord-Arctische gebieden en overwinteren in Europa, bijvoorbeeld in de Waddenzee. Maar er zijn ook exemplaren die doorvliegen naar Zuid-Afrika. Door mijn onderzoek wilde ik meer inzicht krijgen in de individuele keuzes die kanoeten maken qua trekroute en overwinteringsplek.”

Kanoeten in vlucht

Hoe ben je achter de individuele ‘vluchtgegevens’ van kanoeten gekomen?

“De afgelopen jaren hebben we vanuit het NIOZ op Texel verschillende kanoeten uitgerust met een lichtgewicht satellietzendertje. Hierdoor hebben we de exacte vliegroutes en verblijfplaatsen kunnen vastleggen. Kanoet Paula hebben we hierdoor twee jaar op de voet kunnen volgen.”

Wat heeft Paula je geleerd?

“Paula heeft laten zien dat ze tijdens haar trektochten naar dezelfde plekken terugkeert en dat ze efficiënt gebruik maakt van meewind. Vermoedelijk paste ze haar route hier ook op aan. Dat bleek na het naast elkaar leggen van haar route en de heersende windrichtingen tijdens haar vliegdagen.”

Waarom richtte je je tijdens het onderzoek op het individuele trekgedrag van kanoeten, en niet op de trek van de hele soort? Voor bijvoorbeeld het beschermen van belangrijke broed- en foerageergebieden is dat toch van groter belang?

“Waar de kanoeten als gehele soort verblijven, is op zich wel aardig bekend. Door naar individuele kanoeten te kijken, krijgen we meer inzicht in de keuzes die een vogel maakt en de mate van flexibiliteit in hun gedrag. Hierdoor hopen we te ontdekken welke vogels zich kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden en welke individuen juist niet. Zo hebben we bijvoorbeeld ontdekt dat individuele verschillen in voedselzoekgedrag ontstaan onder invloed van de omgeving. In een snel veranderende wereld is dat belangrijk om te weten.”

Kanoeten eten schelpdieren in hun geheel

Je hebt ook onderzoek gedaan naar de maaggrootte van individuele kanoeten. Wat was daarvan het doel?

“Kanoeten eten schelpdieren in hun geheel op en kraken de schelpen in hun gespierde maag. Er zijn echter individuele verschillen in maaggrootte en de manier waarop ze naar schelpdieren zoeken. Sommige kanoeten zijn altijd op zoek naar schelpdieren met veel vlees en relatief weinig schelp. Die kieskeurige vogels hebben geen grote en sterke maag nodig om de schelpen te kraken. De makkelijke eters onder de kanoeten zijn minder kieskeurig met zoeken: zij hebben een grotere, gespierdere maag en nemen genoegen met schelpdieren die bestaan uit minder vlees en relatief veel schelp. Om de rol van leeftijd en specifieke ervaringen op de ontwikkeling van verschillen tussen kanoeten te testen, werden de maaggrootte en het voedselzoekgedrag van jonge, onervaren kanoeten gedurende twee jaar vergeleken met volwassen kanoeten, onder exact dezelfde omstandigheden.

Wat bleek: aan het begin van de studie was er nog veel variatie tussen de vogels. In de loop van de twee jaar gingen de magen van de vogels steeds meer op elkaar lijken, maar de kanoeten pasten hun individuele zoekgedrag niet aan. Je verwacht dat je eerder een gedragsverandering teweegbrengt dan verandering in lichamelijke eigenschappen, maar dat blijkt dus niet het geval te zijn. Blijkbaar loont het als kanoet om je maaggrootte aan te passen aan seizoenen en voedselaanbod, maar heeft het ook voordelen om je te onderscheiden van andere individuen in de manier waarop je voedsel zoekt.”

Kanoeten passen hun maaggrootte toch ook aan voordat ze aan hun trektocht beginnen?

“Klopt, de maaggrootte neemt af en de spieren die nodig zijn om te vliegen nemen in omvang toe. Tijdens de trektocht is vliegen belangrijker dan eten. Een kanoet weegt in de winter zo’n 120 gram, maar voor de trek verdubbelt zijn gewicht.”

Kanoeten

In de Waddenzee komen twee ondersoorten voor. Hebben die allebei een andere trekstrategie?

“De ondersoort C. c. canutus broedt in Siberië en overwintert in West-Afrika. Canutus gebruikt de Waddenzee als tussenstop. De ondersoort C. c. islandica broedt in Noordwest-Canada en overwintert in de Waddenzee. Tijdens een experiment hebben we enkele jonge canutus-kanoeten onderschept tijdens hun eerste zuidwaartse migratie van hun geboortegrond in Siberië op weg naar West-Afrika. In de daaropvolgende jaren hebben we deze vogels, samen met een groep islandica-kanoeten, verzorgd in onze wadvogel-unit op Texel. We wilden onderzoeken of ze door deze gemanipuleerde ervaring ‘ingeprent’ zouden worden op de Waddenzee als overwinteringsgebied, en of ze zich vervolgens ook tijdens de migratie zouden gaan gedragen als ‘islandicas’.

Inmiddels volwassen geworden hebben we de vogels vrijgelaten in de nazomer, wanneer wilde canutus-kanoeten door de Waddenzee trekken op weg naar hun overwinteringsgebieden. Sindsdien zijn de vogels (nog) niet terug gezien in West-Afrika of op een van de twee broedgebieden. Wel worden ze met enige regelmaat gezien in de Waddenzee, vooral in de omgeving van Texel. De komende jaren zullen we ze goed in de gaten moeten houden om een antwoord te krijgen op onze vraag.”

Je pleit in je proefschrift voor een meer holistische benadering van wetenschappelijk onderzoek naar trekgedrag. Welke aanvullende inzichten zou dat tijdens een onderzoek kunnen bieden?

“Je kunt denken: een trekvogel vliegt van A naar B en weer terug. Maar zo simpel is het niet. Uit mijn onderzoeken blijkt dat vogels leren van ervaringen en daardoor bepaalde keuzes maken. Door hier in de toekomst meer op te focussen, kunnen we dieren leren ‘begrijpen’. Dat maakt het ook beter mogelijk om ze te beschermen.”

Ben je nu, na het voltooien van je proefschrift, helemaal klaar met de kanoeten of ben je er nog steeds bij betrokken?

“Ik werk nu bij het NIOZ mee aan een onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op kanoeten. In het Arctisch gebied gaat de klimaatverandering heel snel. In het kanoetenbroedgebied in Siberië begint de lente tegenwoordig ongeveer een maand eerder dan vroeger.

Hierdoor is bijvoorbeeld ook de insectenpiek aldaar enorm vervroegd. Jonge kanoeten zijn voor hun voedsel grotendeels afhankelijk van insecten, maar op het moment dat de kanoeten nu uit het ei kruipen, zijn de meeste insecten al verdwenen. Deze ‘mismatch’ heeft grote gevolgen voor het voortbestaan van Arctische broedende soorten. We onderzoeken de oorzaken en de gevolgen van deze mismatch voor het broedsucces van de kanoeten, maar ook wat de gevolgen zijn voor hun verblijf in de overwinteringsgebieden in West-Afrika.”

Tekst: Idde Lammers
Foto's: Ruud van Beusekom; Jan van Kam