Tuinwolfsmelk op de stoep

Stoepplantje van de week: tuinwolfsmelk

Hortus botanicus Leiden
31-OKT-2021 - Deze week een plantje dat misschien vaker spontaan in de tuin verschijnt dan tussen de stoepstenen: tuinwolfsmelk. Als het op straat staat, is het waarschijnlijk uit een naburige tuin ontsnapt. Het heeft volgens Heukels' Flora van Nederland een voorkeur voor 'open, vochtige, voedselrijke grond in tuinen en akkers, op kerkhoven en langs heggen'. Kijk of je het vindt en meld het voor het onderzoek!

Die voorkeur doet vermoeden dat het plantje graag groeit op plaatsen waar de grond verstoord is (geweest). Het is een zuidelijke soort, die in Nederland aan de noordgrens van zijn verspreidingsgebied zit.

Tuinwolfsmelk houdt van open, vochtige, voedselrijke grond

Tuinwolfsmelk op de stoep

Op de kaart

Volgens de verspreidingskaart van de Flora van Nederland komt tuinwolfsmelk (Euphorbia peplus) vooral voor in Zuid-Limburg, het westen van Nederland en in het rivierengebied en dus minder op de zandgronden. Volgens de verspreidingsatlas van Floron is de soort echter in praktisch alle vijf-kilometerhokken van Nederland te vinden. In België komt hij ook vrijwel overal voor, zij het wat minder in de Kempen en de Ardennen. Het zal dus niet moeilijk zijn om het tegen te komen en aan te melden voor het citizen science onderzoek naar stoepplantjes.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)Tuinwolfsmelk, een van de achttien Euphorbia's in Nederland

Welke wolfsmelk...

Natuurlijk is het de kunst de juiste naam door te geven. Het geslacht Euphorbia is in Nederland vertegenwoordigd met achttien soorten. Die zijn lang niet allemaal even algemeen, sommige zijn zelfs ronduit zeldzaam. Er zitten daarnaast nog een paar soorten in de 'wachtkamer': mogelijk zijn ze al op een enkele plaats aangetroffen, maar de determinatie is niet zeker. Of hun (buitenlandse) areaal is zich aan het uitbreiden en ze zullen zich waarschijnlijk binnen afzienbare tijd in Nederland manifesteren. Al die zeldzaamheden zult u op de stoep niet gauw aantreffen.

Bijzonder gebouwde bloemen van de tuinwolfsmelk

Wonderlijke bouw

Leuk om eens goed te bekijken: tuinwolfsmelk is een onopvallend eenjarig plantje met bloemen met een bijzondere bouw, zoals alle soorten uit het geslacht Euphorbia die hebben. Ze bestaan uit een zogenaamd cyathium, een bekertje van gereduceerde kelkbladen dat één vruchtbeginsel en enkele tot één meeldraad gereduceerde mannelijke bloemen bevat. Verder zitten er een paar honingklieren in om bestuivende insecten te lokken. Het geheel is dikwijls maar een paar millimeter groot. Het opvallendste aan de 'bloemen' zijn meestal de schutbladen, die soms opvallend gekleurd zijn. Zulke opvallende schutbladen kennen we waarschijnlijk wel van de felrode 'bloemetjes' van de kamerplant Euphorbia milii, de christusdoorn. Maar de bloemen van veel Euphorbia-sooren vallen nauwelijks op, zo ook die van de tuinwolfsmelk. Ze zijn inclusief de schutbladen net één centimeter groot en zijn egaal groen, net als de rest van het plantje. Heeft u nu de goede stoepplant gevonden? Dat is makkelijk te zien. Het kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia), dat op vergelijkbare plaatsen voorkomt, lijkt sterk op tuinwolfsmelk. Het kan echter iets groter worden dan de dertig centimeter van tuinwolfsmelk. De soorten zijn gemakkelijk te onderscheiden aan de bladranden: die van tuinwolfsmelk zijn glad, terwijl die van kroontjeskruid fijn getand zijn, vooral aan de top.

 De gladde bladrand van de tuinwolfsmelk. Die van kroontjeskruid is fijn getand, vooral aan de top

Duivel

Zo, als u de waarneming heeft doorgegeven - tuinwolfsmelk, kroontjeskruid of beide - is het vast leuk om meer te lezen over tuinwolfsmelk. De naam wolfsmelk komt van een eigenschap die alle Euphorbia's hebben: meer of minder giftig melksap. Zodra een plant beschadigd raakt, komt er uit de wond een dikvloeibaar wit sap, dat opdroogt tot iets rubberachtigs wat de wond afsluit. Het is al heel lang bekend dat het sap giftig, of op z'n minst bijtend is. Gezien de synoniemen heksenmelk en duivelsmelk betekent wolf hier 'duivel,' omdat de duivel soms de gedaante van een wolf aan zou nemen (Vercoullie, in de Etymologiebank). Heksenmelk is trouwens ook de officiële naam van een andere wolfsmelksoort (Euphorbia esula), die onder meer in de duinen voorkomt.

Tuinwolfsmelk uit het Stoepplantjeskleurboek

Historie

De naam wolfsmelk is al heel oud: rond 1150 gebruikte de benedictijnse abdis Hildegard van Bingen in haar geneeskundige werk Physica de naam Wulffesmilch al voor dit gewas. Eertijds werden diverse soorten wolfsmelk wel gebruikt tegen wratten of als laxeermiddel. Dat laatste kon ontstekingen van het maagdarmkanaal of serieuze vergiftigingen tot gevolg hebben.
Linnaeus heeft de tuinwolfsmelk in zijn Species Plantarum uit 1753 Euphorbia peplus genoemd en zo is daarmee meteen ook de geslachtsnaam Euphorbia bekend geworden, al was die al veel langer in gebruik. Zo beschrijft Dodonaeus (1517-1585) in zijn beroemde Herbarius oft Cruydt-Boeck (eerste druk 1554) al hoe het sap van Euphorbia onder die naam in de apotheek gebruikt werd. Hij verklaart in één moeite door ook de herkomst van de naam (citaat uit de uitgave van 1618, blz. 615):  De Griecksche ende Latijnsche schrijvers hebben dit [...] ghewas Euphorbion oft Euphorbium geheeten [= genoemd]; Plinius noemtet oock somtijts Euphorbia. Het sap voert insgelijcx den selven naem, ende wort in de Apoteken oock Euphorbion oft Euforbion geheeten. Men gelooft dat dit ghewas eerst gevonden is gheweest in tijden van den Coninck Jubad oft Juba, [...] die den eersten Coninck was van beyde de Mauritanien in Afrijcken. Jae sommighe zijn van meeninge dat dien Coninck dat ghewas eerst ghevonden oft ghebezicht [= gebruikt] soude hebben; immers het voert sijnen naem Euphorbium nae den medicijn [= (genoemd) naar de arts] van den selven Coninck Juba, Euphorbus gheheeten.
Dodoens verwijst hier naar koning Juba II, die rond het begin van onze jaartelling koning was van Numidië en Mauritania. Dat was Romeins provinciegebied in het noordwesten van Afrika, ongeveer waar nu Algerije, Marokko en Mauritanië liggen. Juba stond bekend als een geleerd man.

Griekse wortels

De verklaring van de soortaanduiding is het gemakkelijkst. Peplus of peplum is een Latijns woord van Griekse oorsprong voor mantel. Niet zomaar een mantel: een 'prachtgewaad voor vrouwen, vooral het kleed dat op het feest der Panathenaeën aan de godin Athene werd gebracht' (Latijns woordenboek van Muller en Reinkema). Grappig om te bedenken dat dit nietige plantje zo'n grootse naam draagt. De Panathenaeën waren vierjaarlijkse feesten in het oude Athene (zeker vanaf circa 550 v. Chr.) ter ere van de godin Athene, de beschermgodin van de stad, met religieuze vieringen en sportwedstrijden.
De verklaring van euphorbia is lastiger. Ook dat woord heeft Griekse wortels en kan onderscheiden worden in het voorvoegsel eu-, dat 'goed' betekent, en een deel met de stam phorb-, dat op voeden wijst. Phorbè is voedsel; pherboo is 'voeden,' vaak betrekking hebbend op dieren, en in overdrachtelijke zin 'groot maken' (kennis, vaardigheid). Zo zou euphorbia zich laten vertalen als 'goed (dieren)voedsel,' maar die verklaring overtuigt niet. Alle soorten wolfsmelk zijn giftig, dus hun geschiktheid als diervoedsel is op z'n minst heel twijfelachtig. De meeste dieren blijven uit zichzelf van wolfsmelk af, maar er zijn gevallen bekend van vee dat ziek is geworden door ervan te eten.

Tuinwolfsmelk

Tuinwolfsmelk, uit de Zakgids Stoepplanten

Kleijn verwijst in Planten en hun naam (1970) voor de verklaring van de naam Euphorbia naar C.A.J.A. Oudemans (Verklaring van de beteekenis der geslachtsnamen [...], 1899), die ook 'goed voedsel' te berde brengt, omdat het gedroogde sap als medicijn aan tbc-patiënten gegeven werd: "Slaagde de proef", zo citeert hij Oudemans, "dan namen de kranken toe in gewicht, en was dus 'hunne voeding verbeterd.'" Zo'n redenering is natuurlijk een open deur: als je beter wordt, ben je niet ziek meer. En anders was de proef kennelijk niet geslaagd en bleef je (dus) ziek. Bovendien, met gewichtstoename als criterium, laten zich nog wel wat meer planten als medicijn verzinnen.

Maar misschien kan de naam van de lijfarts van Juba II, Euphorbus, in dit verband gelezen worden als 'goede voeder', wat voor een arts natuurlijk lang niet vreemd is. En een verklaring als 'de zeer kundige' zou ook goed kunnen passen. Daarom lijkt een verwijzing naar deze lijfarts als bron van de naam Euphorbia het meest plausibel.

Overigens is tuinwolfsmelk al eerder ter sprake gekomen op Nature Today, en wel in de aflevering van 24 juli 2013. Dat artikel ging vooral over de tuinwolfsmelkmeeldauw (Podosphaera euphorbiae), een schimmel die het voorzien heeft op tuinwolfsmelk en die het plantje onder de juiste omstandigheden helemaal kan doen afsterven. 

Tekst: Wim Voortman, Hortus botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven; André Biemans; Nathalie Tirion; Erik van der Hoeven