Kleefkruid

Stoepplantje van de week: kleefkruid

Hortus botanicus Leiden
14-NOV-2021 - Als u deze week op jacht gaat naar het Stoepplantje van de week, neem dan kinderen mee. Kleefkruid wekt de plaaglust op en dat doet de plant geen kwaad. Tijdens de wandeling valt er veel te vertellen en weer thuis kunnen de waarnemingen gemeld voor een echt wetenschappelijk onderzoek. Dit is een fijn plantje om naar te speuren: het is gemakkelijk te vinden en een vergissing is vrijwel uitgesloten.

Kleefkruid op de stoep wandelt meestal mee op iemands rug

Als je kleefkruid op de stoep tegenkomt, dan is dat meestal in de vorm van een sliert groen op iemands rug, of van een horde kleine groene bolletjes op de trui of jas van iemand die in de tuin heeft gewerkt. Echt tussen de stoeptegels vind je het stoepplantje van de week niet vaak. Wel vlak daarbij: in boomspiegels en in voedselrijke strookjes grond tegen de huizen.

Kleefkruid in de berm. U kunt nu, in november, nog steeds bloemetjes vinden

Sterbladigen

Kleefkruid (Galium aparine) is een plant uit de sterbladigenfamilie. In Nederland zijn dat altijd kruiden - daarmee bedoelen we niet-verhoute planten. De blaadjes staan in kransen en bestaan uit één stuk. Meestal tel je zo'n zes blaadjes per krans. U kunt nu, in november, nog steeds bloemetjes vinden. Ze staan langs de vierkante stengel, niet alleen aan de top. De bloemetjes hebben vier kroonblaadjes; wit en tot twee millimeter groot.

De mini-bloemetjes van kleefkruid staan langs de vierkante stengel en niet alleen aan de top

Borstelharen

De haren gebruikt de plant om hogerop te komen. Kleefkruid is geen klimplant met tentakels, zuignappen, hechtwortels of windingen. Wat hij doet is meeliften: net als bramen, hop en rozen laat hij zich optillen door andere planten. Doordat de ruwe haren naar beneden wijzen, glijdt het plantje makkelijk langs andere planten als het in de wind heen en weer beweegt. Gladjes op de weg naar boven, maar de andere kant op is er weerstand; dan houden de haren het tegen. Zo komt hij soms wel anderhalve meter hoog, ondanks z'n tere stengels. Bij haren denk je misschien aan iets pluizigs en aaibaars, maar bij kleefkruid zijn de haren stevig. Borstelharen, noemt de flora het.

Borstelharen om hogerop te komen

Die borstelharen helpen kleefkruid hogerop, maar ook op weg. Een mens of ander dier dat door de bosjes loopt neemt makkelijk een sliert mee aan z'n sokken of broekspijpen. Met een beetje geluk zit die sliert vol vruchtjes en komen die op een gunstig plekje terecht. Ook zonder sliert groen zijn de losse vruchtjes rappe meelifters.

Bijzonderheden

Kleefkruid vermeerdert zich uitsluitend uit zaad, niet uit stekjes. Het houdt van erg voedselrijke, vooral stikstofrijke grond. Daar vormt het dichte matten, waardoor andere planten geen kans krijgen om ertussen te komen. Het stuifmeel in de kleine bloemetjes is eerder rijp dan de vrouwelijke delen, de stempels. Aan het begin van de bloei zal de bloem zichzelf daardoor niet bevruchten; het stuifmeel wordt hopelijk meegenomen door insecten naar andere exemplaren. Later bewegen de meeldraden met het stuifmeel zich richting stempels, zodat ze zich alsnog zelf bevruchten. Maar goed ook: er komen weinig insecten op de bloemen af, de zelfbestuiving zorgt voor veel vruchtjes. Die groeien op een dun steeltje vol haakvormige haartjes, ook het vruchtje zelf zit er vol mee. Een plant kan meer dan 400 van zulke vruchtjes per seizoen produceren en zaait zich uitbundig uit. Tuiniers kunnen erover meepraten. Voor kinderen is dolle pret om met de sliertjes groen een ander onschuldig te plagen, net als met de vruchten van hondstong of klit. Wildplukkers zijn ook blij met kleefkruid; ze voegen het blad toe aan groentesoepen en zetten een soort koffie van de geroosterde vruchtjes.

Vruchtje en steeltje zitten vol haakvormige haartjes

Wonderlijk gezelschap

Kleefkruid, uit het Stoepplantjes kleurboek

De sterbladigenfamilie (Rubiaceae) is overigens een wonderlijk gezelschap. In warmere streken groeien beroemde familieleden, meestal struiken of kleinere bomen. Ik heb zelf jaren in de tropen gewerkt en daar verschillende koffiesoorten zien groeien, en ook kina: dat is de plant waar vroeger kinine uit gemaakt werd. Ooit was kina een belangrijk middel tegen malaria en koorts. Ook in Nederland is een belangrijk economisch gewas uit deze familie geteeld: meekrap (Rubia tinctorum), waaruit de rode kleurstof alizarine werd gewonnen. In het Stadhuismuseum in Zierikzee is daar van alles over te ontdekken; Zierikzee was zeer belangrijk in de meekraphandel. Op dit moment is in de Systeemtuin van de Leidse Hortus overigens een informatiebord te zien over het Zierikzee Herbarium. Dat herbarium bevat planten die in onze Hortus verzameld zijn. Online kunt u het herbariumvel over de meekrap bewonderen.
Verhalen genoeg dus over het kleefkruid en z'n familieleden; maar eerst naar buiten. Geef uw waarnemingen door en help onze PhD-kandidaat Nienke Beets met haar onderzoek naar stoepplantjes.

Zelf zaaien

Zaai eens wat zaadjes op een plek waar u ze goed kunt zien. U kunt de zaadjes nu verzamelen en meteen zaaien; kleefkruid kiemt meestal al voor de winter. De kiemblaadjes lijken helemaal niet op het blad van een volwassen plant, die kende u vast nog niet! En dan maar gauw weer uit de tuin wieden, of opkweken voor de soep. Een stoepplantje om nooit meer te vergeten en misschien nooit meer kwijt te raken.

Tekst: Paul Keßler, Hortus Botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven
Tekening: Nathalie Tirion