Stoepplantje van de week: akkermelkdistel
Hortus botanicus LeidenHortus-prefect Paul Keßler vertelde in een eerder natuurbericht over de kenmerken van drie ‘stadse’ melkdistels en de eetbaarheid van een melkdistel. Toen stond de gewone melkdistel in de schijnwerpers. Misschien ben je toen ook al het stoepplantje van deze week tegengekomen, de akkermelkdistel (Sonchus arvensis). Die onderscheidt zich duidelijk van zijn familieleden. Als de andere stadse melkdistels gewone burgers zijn, behoort de akkermelkdistel toch wel tot de notabelen.
Bloemen
De bloemen – beter gezegd: bloemhoofdjes – zijn tot wel vijf centimeter groot, duidelijk groter dan die van de andere melkdistels. De bloemen van de familieleden zijn meer stadse bleekneusjes, bleekgeel gekleurd. De bloemen van de akkermelkdistel zijn ‘gezonder’ gekleurd, zoals verwacht bij plattelanders: oranje- tot goudgeel, zelfs in de stad. Het bloemhoofdje is samengesteld uit vele kleine lintbloemen. De lintbloemen aan de rand zijn groter. Die vallen beter op bij bestuivers, zoals bijen en vliegen. Zoek de bloemen vooral ‘s ochtends en bij zonnig weer: dan staat het bloemhoofdje er stralend bij.
Klierharen
Zeker als je op een zonnige dag met tegenlicht naar de bloemen en bloemstelen kijkt, valt iets op. De omwindselbladeren en de stengel zijn fraai bekleed met kleine glanzende haartjes. Als je nog beter kijkt zie je dat het steeltjes zijn, met een geel knopje bovenop. Dat ziet er zo mooi uit dat de andere stadse melkdistels (met zwarte klierharen, of zonder klierharen) er vast jaloers op zijn. Klierharen kunnen verschillende functies hebben, de kleverige van de akkermelkdistel lijken vraat van insecten zoals bladluizen tegen te gaan.
Wortels
Let maar eens op, langs een muur zie je nagenoeg altijd een rijtje planten van de akkermelkdistel staan. Vanzelfsprekend: notabelen vormen graag groepen van gelijke stand en mengen liefst niet met gewone burgers.
De echte reden is dat de akkermelkdistel als enige stadse melkdistel een overblijvende plant is met een uitgebreid wortelstelsel. Die wortels vormen lange witte uitlopers en wortelstokken, die weer nieuwe planten vormen. Voor de plant is dat een lust, maar voor boeren een last. Boeren ploegen. Het ploegen breekt de wortels in kleine stukjes en verspreidt die over de akker. Elk stukje wortel vormt weer een nieuwe plant. Al dat ‘onkruid’ is vervelend voor de boer, maar fijn voor de plant. De plant kan zich uitgebreid voortplanten en is niet alleen afhankelijk van verspreiding via de zaden.
Over deze fraaie plant is nog veel meer te vertellen. Bij voorbeeld:
- Er bestaat een ondersoort zonder klierharen. Die groeit in de zeeduinen;
- De wortels werden gebruikt als koffiesurrogaat;
- Vooral in Zuid-Azië wordt veel onderzoek gedaan naar medicinale toepassingen;
- Hij wordt in andere landen nog steeds als groente gegeten.
Ga hem buiten zoeken. Hij kan tot laat in de herfst bloeien, tot de eerste stevige nachtvorst. Mogelijk vind je dan zelf nog iets anders om aan bovenstaand rijtje toe te voegen. En.. vergeet vooral niet om je vondsten te melden voor het onderzoek: Stoepplantjesonderzoek.nl.
Tekst: Ton Gordijn, Hortus botanicus Leiden
Foto's: André Biemans; Ton Gordijn; KU Leuven; Nathalie Tirion;