Omphalina discorosea, een bijzondere nieuwkomer in Nederland

Nederlandse Mycologische Vereniging
8-DEC-2021 - Tijdens een inventarisatie van de Anstelvallei te Kerkrade vond Alex König kleine roodbruine paddenstoeltjes op een vermolmde populierenstam. Dit bleek Omphalina discorosea te zijn. Het is een fraaie paddenstoel die, voor zover bekend, slechts op één andere locatie in Nederland is waargenomen.

In oktober 2021 vond Alex König op een dikke populierenstam kleine roodbruine paddenstoeltjes nabij de Dentgenbacherbeek in de Anstelvallei te Kerkrade. Ze werden gedetermineerd als Omphalina discorosea. De determinatíe kon op basis van microscopisch onderzoek door leden van de Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV) worden bevestigd. Een officiële Nederlandse naam voor deze soort is nog niet vastgesteld. Omphalina discorosea, die ook bekend staat onder het synoniem Arrhenia discorosea, is een kleine paddenstoel met een roodbruine kleur. De hoed is bezet met kleine zwarte schubjes. Bij jonge exemplaren is deze hoed bolvormig, maar later wordt deze trechtervormig. Door deze trechtervormige groeiwijze wordt deze paddenstoel ingedeeld bij de trechtertjes. Aan de voet van de steel, die een vergelijkbare kleur heeft als de hoed, kan er roze gekleurd myceliumvilt worden waargenomen. Bij veroudering verliezen de paddenstoelen hun roodbruine kleur en worden ze bruin. Wanneer de hoed van de onderzijde bekeken wordt, springen de rozerode plaatjes direct in het oog. Op deze plaatjes worden de 'babyroze' gekleurde sporen geproduceerd. Dit is goed te zien wanneer de hoed omgekeerd op een vel papier wordt geplaatst en er een sporenfiguur (sporee) wordt gevormd.

Omphalina discorosea op vochtig populierenhout en met een sporee als inzet in de linkerbovenhoek

De leefwijze van Omphalina discorosea is saprotroof. Dit paddenstoeltje wordt vooral aangetroffen op vermolmde stammen van populieren, maar ook op es, iep en linde. Kennelijk houdt het van een vochtige omgeving. Het gebied rondom de Dentgenbacherbeek te Kerkrade, waar de paddenstoeltjes werden aangetroffen, ligt op een helling in de Anstelvallei (eigendom van Stichting het Limburgs Landschap). Het is er uitermate vochtig ten gevolge van kwel. Ook ligt er veel (groot) dood hout, dat door de vochtige ondergrond het gehele jaar relatief vochtig blijft. De soort werd vorig jaar vermoedelijk ook al op deze stam waargenomen, maar niet als zodanig herkend. Het lijkt waarschijnlijk dat de zwamvlok meerdere jaren op dezelfde stam vruchtlichamen kan produceren. Bij nader onderzoek werd de soort op nog twee andere vermolmde populieren gevonden in dit gebied.

Verspreiding

Voor zover ons bekend is de soort in september 2018 voor het eerst gevonden in het Nuenens Broek te Nuenen door Henk Huijser. Daar groeiden de paddenstoeltjes op een rottende, bemoste, natte populierenstam, die gedeeltelijk in een ondiepe sloot lag. Huijser vond de soort de afgelopen drie jaar ook nog eens op drie verschillende locaties in dit natuurgebied. Tijdens een werkweek van de NMV in het gebied de Pfalz in Duitsland (op vijfhonderd kilometer van Nederland) werd dit trechtertje in 2013 ook aangetroffen. Elders in Duitsland is deze soort uitermate zeldzaam. In België werd Omphalina discorosea in 2019 voor het eerst waargenomen in de Hagelandse vallei te Holsbeek. De soort komt elders in Eurazië maar zeer verspreid voor, waarbij het zwaartepunt van de verspreiding zich in Oost-Siberië bevindt.

Op de internationale Rode Lijst (het Global Fungal Red List Initiative), staat deze soort als kwetsbaar vermeld. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van het geschikte habitat. Dit trechtertje wordt namelijk gevonden in (oude) vochtige (ooi)bossen, waar groot dood hout in voldoende mate aanwezig is. Door menselijk ingrijpen, zoals de kaalkap van populieren, staat dit habitat ernstig onder druk. Voor deze soort, maar ook voor talloze andere organismen, is groot dood hout van essentieel belang.

Omphalina discorosea op vochtig populierenhout

Graag zouden we er dus voor willen pleiten om dood hout zoveel mogelijk te laten liggen, zodat bijzonder fraaie soorten, zoals Omphalina discorasea, een kans krijgen om tot ontwikkeling te komen.

Graag danken wij Henk Huijser, Thom Kuyper, Jan Knuiman, Margaux Boeraeve en Machiel Noordeloos voor hun gewaardeerde hulp bij het op naam brengen van deze soort en bij de totstandkoming van dit natuurbericht.

Tekst: Alex König, Mark Smeets en Marc Houben, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Alex König