Nederland veel belangrijker voor steur dan altijd is gedacht
Wageningen UniversityVanaf het einde van de late middeleeuwen hebben Nederlandse vissers tenminste veertigduizend steuren gevangen van gemiddeld ongeveer negentig kilo. De meeste van deze vissen zijn verhandeld op de markten rondom de Biesbosch, zoals Geertruidenberg, Dordrecht, Hardinxveld en Rotterdam. "Dat heeft ongeveer tot in de jaren dertig van de vorige eeuw geduurd", zegt onderzoeker Niels Brevé van Wageningen University & Research en Sportvisserij Nederland, "want toen waren alle steuren letterlijk opgevist."
Belasting over ‘Vroonvisch’
Brevé heeft voor dit onderzoek de afgelopen jaren allerlei archieven doorzocht in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland. Het blijkt namelijk dat een vis zoals de steur, maar ook de zalm en de elft, in die tijd behoorde tot de zogenaamde ‘Vroonvischen’. De vissers moesten belasting betalen over de vangst en die belasting werd geregistreerd. Dit historische onderzoek laat zien dat de steur vooral in Nederland massaal voorkwam in het gebied van de delta van Rijn en Maas.
Brevé is ook betrokken bij een project waarbij steuren met een zendertje zijn losgelaten in de hoop deze soort te kunnen herintroduceren. "Veel mensen weten niet dat deze vis wel vijf meter lang en 350 kilo zwaar kon worden", zegt Brevé. "Dit onderzoek laat zien dat als we deze iconische vis weer terug willen zien, we ook in Nederland flink aan de bak moeten." Vroeger kwam de Europese steur in vrijwel heel Europa voor in alle zeeën, en in de grote rivieren. Door overbevissing, zoals met drijfnetten op de rivier en stoomtrawlers op zee, zijn er bijna geen steuren in het wild meer over.
Voortplanting complex en traag
Ook het kanaliseren en afdammen van rivieren heeft niet geholpen. Deze vis heeft namelijk helder, diep en snelstromend water met grindbedden nodig om zich voort te planten. Die waren, en zijn deels nog steeds aanwezig, vlak over de grens in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. Volwassen steuren zwommen daar helemaal vanuit zee naartoe om te paaien.
Na de geboorte zwommen de jonge steurtjes stroomafwaarts om op te groeien in Nederland. Na één of anderhalf jaar gingen de vissen de zee op. De mannetjessteuren zwommen dan pas na minstens tien jaar terug om te paaien, de vrouwtjes hadden daar zelfs vijftien tot tweeëntwintig jaar voor nodig. Bovendien ondernamen mannetjes deze tocht van zee naar rivier en terug om het jaar, de vrouwtjes waren daar zelfs pas na drie tot vijf jaar weer klaar voor. Brevé: "Ook de biologie van de steur werkt dus niet mee, want de voortplanting van deze vissen is nogal complex en traag."
Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen.
Tekst: Wageningen University & Research
Foto's: Niels Brevé