Gelders Archief (1514-01-1443/Wilhelm Reinier). Velp, Zijpenberg, 1921-1930

Meer heide, maar vooral meer mozaïek voor de Veluwse heide

Provincie Gelderland
25-NOV-2022 - Iedereen kent de glooiende paarse heide van de Posbank. Die heide staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een mozaïek van landschappen van heidevelden, bossen en landbouwgronden. Juist deze samenhang is heel waardevol voor planten en dieren. Provincie Gelderland wil het heidelandschap graag behouden en versterken. Een inkijkje in de toekomst van de Veluwe.

De heide is cultuurlandschap: door het gebruik van de mens ontstaan. Van alle natuur op de Veluwe komt heide het meest voor. Het heidelandschap van nu is niet hetzelfde als dat van vroeger en de vraag is hoe het er in de toekomst uitziet.

Heide is meer dan heide

Heide? Dan denken we vooral aan de droge heide met welbekende paarse struikhei, en misschien aan vochtige heide vol dophei. Maar ecologisch gezien is heide veel meer dan hei. Het maakt onderdeel uit van een heidelandschap. Daar horen ook stukjes bos bij en akkertjes, jeneverbesstruwelen en vennen.

De heide kon bestaan omdat mensen hem gebruikten. Zonder ingrijpen wordt hei bos. Vanuit de schaapskooien nabij de dorpen lieten mensen hun schapen en koeien grazen. De dieren hielden de heide kort. Maar mensen gebruikten de heide ook op andere manieren. Ze legden er tijdelijke akkertjes aan om bijvoorbeeld graan en boekweit te telen: akkertjes waar ook verdwaalde akkerflora groeide. Op de rijkere delen van de heide werden plaggen gestoken om te gebruiken als meststof op de akkers. Waar de heide te intensief werd gebruikt, ontstond in sommige gevallen stuifzand.

Heide bij Velp tussen 1921 en 1930

Mozaïek: goed voor de natuur!

Door het diverse gebruik ontstond een afwisselend mozaïek van heide, bloemrijke akkers vol insecten en stuifzand, maar ook stukjes bos en vennen. In dit afwisselende heidelandschap konden soorten altijd een plek vinden. Ook veel tegenwoordig zeldzame en bedreigde dier- en plantensoorten, zoals bijvoorbeeld de adder, zandhagedis en de tapuit.

Intensiever

Als je geniet van die prachtige bloeiende heide dan zou je het niet denken, maar de afgelopen decennia is het heidelandschap veel veranderd. Er zijn productiebossen aangeplant. Er is minder heide: vooral de meeste arme en natte delen, ongeschikt voor ander gebruik, zijn bewaard gebleven. Bovendien zijn de overgangen tussen de verschillende landschapstypen scherper geworden. Meestal zit er bijvoorbeeld niets tussen arme en rijke gronden en lage en hoge begroeiing. 

Dat is lastig voor de typische heidesoorten, die gedijen bij de ruimte, rijkdom en afwisseling van het oorspronkelijke heidelandschap. Zo heeft de zandhagedis beschutting van lage vegetatie nodig, maar ook voldoende open, zonnige plekjes om op te warmen.

Terug naar het kleinschalige mozaïek

Meer geleidelijke overgangen, minder intensieve landbouw langs de randen, en plek voor het beheer van vroeger (zoals schapenbegrazing): allemaal voorbeelden van maatregelen die het heidelandschap weer kunnen herstellen. Hoe we dat herstel precies gaan aanpakken werkt provincie Gelderland momenteel uit. Zo kunnen we dat unieke landschap, het grootste Natura 2000-gebied op land van Noordwest-Europa, behouden.

Tekst: Provincie Gelderland
Foto's: Gelders Archief (leadfoto: in de omgeving van Velp tussen 1921 en 1940)