Het aantal zeearenden in Nederland is de afgelopen vijf jaar verdubbeld

Zeearend voelt zich steeds beter thuis in Nederland

Staatsbosbeheer
20-JAN-2023 - Een van Europa’s grootste roofvogels, de zeearend, voelt zich steeds beter thuis in Nederland. Het aantal is de afgelopen jaren verdubbeld. En die groei zou zich weleens door kunnen zetten. “Vooral als het lukt om voor grote natuurgebieden met voldoende rust te zorgen en slim om te gaan met windturbines”, zegt Andrea van den Berg, Staatsbosbeheermedewerker en bestuurslid Werkgroep Zeearend.

Wie het geluk heeft ze van dichtbij te zien vliegen, kan niet anders dan onder de indruk zijn. Met een spanwijdte tot 2,4 meter, een trage vleugelslag, een ver uitstekende kop en een waaiervormige staart, is de zeearend voor de kenners gemakkelijk te herkennen. Dagelijks tref je dan ook met verrekijkers en geavanceerde camera’s bewapende vogelaars in de vogelkijkhutten in de Oostvaardersplassen. In dit gebied broedde in 2006 weer het eerste zeearendenpaar in Nederland. Het is waarschijnlijk dat de zeearend circa 5000 jaar voor Christus, dus in de prehistorie, broedde in Nederland. Het is echter niet zeker of de zeearend daarna nog als broedvogel in Nederland aanwezig was. Inmiddels broeden er dertig paar zeearenden in Nederland.

Schakel in ecosysteem

De zeearend hoort thuis in de Nederlandse waterrijke natuur. Hoewel de naam suggereert dat ze in kuststreken leven, houden ze vooral van grote natuurgebieden met zoet water. Ze vormen, net als andere roofdieren, een belangrijke schakel in een goed functionerend ecosysteem. Op hun menu staan vooral ganzen, meerkoeten, eenden en vissen als karper en brasem. Maar ze zijn ook niet vies van zo nu en dan een haas of muskusrat. Naast levend gevangen prooien eten zeearenden ook aas.
Toch was een toename in Nederland niet vanzelfsprekend. Vanaf de jaren negentig groeide het aantal zeearenden al in Noord- en Oost-Europa, maar ze lieten Nederland vrij lang links liggen als vestigingsplaats. Andrea van den Berg werkt bij Staatsbosbeheer en is bestuurslid van de Werkgroep Zeearend. Ze vertelt dat dankzij onderzoek we hun gedrag steeds beter snappen, zodat we ze beter kunnen beschermen. “Zeearenden hebben vooral behoefte aan rust. Ze kiezen voor grote aaneengesloten natuurgebieden en broeden alleen op rustige plekken. Natuurgebieden waarin veel mensen recreëren zullen ze niet snel als broedplaats uitkiezen als er ook rustigere plekken zijn in grootschalige natuurgebieden.“

Oostvaardersplassen

Daarom is het ook niet zo gek dat de eerste plek in Nederland waar ze zich thuisvoelden, de Oostvaardersplassen was. Met zijn uitgestrektheid, het vele water, de rust en de grote populatie watervogels lijkt dit gebied voor de zeearend ontworpen. Dat het aantal zeearenden de laatste vijftien jaar toeneemt, komt onder meer doordat we nu grotere stukken aaneengesloten natuur hebben, zegt Andrea. “Met daarin ook delen die niet toegankelijk zijn voor publiek. En als ze toch een broedplaats kiezen in de buurt van wandelpaden, sluiten we die tijdelijk af”, zegt Andrea. Ook de grote hoeveelheid ganzen en vissen maakt Nederland tot een goed leefgebied.
De Oostvaardersplassen is dan ook al lang niet meer de enige plek waar ze broeden. Zo hebben ze zich ook langs de Randmeren bij het Lauwersmeer gevestigd. Ook het Deltagebied – zoals de Biesbosch en de Hellegatsplaten bij het Krammer-Volkerak – is al enige jaren populair. Het afgelopen broedseizoen hebben dertig paar zeearenden gebroed, waaronder voor het eerst ook succesvol in Drenthe.

Zeearenden hebben grote, rustige natuurgebieden nodig

Ringen

Om zeearenden beter te kunnen beschermen, is het nodig hun gedrag zo goed mogelijk te kennen. “Daarom ringen we de jongen altijd”, vertelt Andrea. Een klusje waar zij zelf ook al jaren bij helpt. Een klimmer klimt naar het nest, doet het jong in een zak en laat hem naar beneden zakken aan een touw. Daar brengt Andrea de ringen aan en meet de vogel. “Aan de dikte van de poten kan je bijvoorbeeld zien of het een vrouwtje of een mannetje is.” Nadat het jong is teruggezet, is jong twee aan de beurt, als die er is, of nummer drie. “Dat laatste is zeldzaam. Meestal zijn er een of twee jongen.” Tijdens het ringen cirkelen de ouders hoog in de lucht boven het nest of gaan in een nabijgelegen boom zitten. “Ze zijn niet agressief, maar houden het wel goed in de gaten. Nadat we zijn vertrokken bekijken we van een afstand of ze weer op het nest terugkeren. Dat is altijd het geval, maar het kan een tijdje duren.”

De nummers op de ringen zijn met een camera met een grote telelens af te lezen. Hierdoor weten we welke zeearend-broedparen waar heen gaan of vandaan komen. “Zo weten we bijvoorbeeld dat het af en toe voorkomt dat zeearenden van partner wisselen. Als twee arenden op dezelfde plek als vorig jaar een nest bouwen, zijn dat dus niet altijd dezelfde twee arenden.”

Onderzoek met zender

Omdat we meer van hun gedrag willen weten, heeft de Werkgroep Zeearend in samenwerking met Wageningen Environmental Research tussen 2019 en 2021 vijftien jonge arenden van een zender voorzien. “Dit onderzoek had nogal wat voeten in aarde, want ze mogen natuurlijk geen last van zo’n zender hebben. Bovendien is het niet nodig dat ze die zender hun hele leven bij zich dragen. Nu is het zo gemaakt, dat ze de zender automatisch na enkele jaren verliezen. De zender laat ons niet alleen weten waar ze zijn, maar geeft ook inzicht in hoe vaak ze opvliegen. Daar kan je uit afleiden of het gebied rustig genoeg is. Ook wordt hun temperatuur zo in gaten gehouden. Als een zeearend langere tijd niet beweegt, koelt hij af. Als hij helemaal koud wordt, weten we dat hij dood is. Van de vijftien zijn er nu drie dood. Twee zijn in de wieken van een windturbine gevlogen en een tegen een trein op.”

Honderden kilometers

Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat jonge zeearenden honderden kilometers afleggen. “Ze gaan op verkenning. Op zoek naar een nieuw leefgebied of een partner. Maar in die verkenningsfase komen ze wel vaak weer terug. Eentje is in Zuid-Frankrijk geweest, een andere in Estland. Als je dat ziet dan weet je dat de verplaatsingen binnen Nederland geen enkel probleem voor ze zijn. Met gemak vliegen ze even van het Lauwersmeer naar de Biesbosch. Dat zagen we in 2021 ook, toen Staatsbosbeheer in de Oostvaarderplassen met een moeras-reset bezig was. Binnen de kortste keren zaten bijna twintig zeearenden zich tegoed te doen aan de vissen die toen even voor het grijpen lagen. Dat was een groot deel van de zeearenden die toen in Nederland leefden.”

Windturbines

Ook de routes die ze afleggen worden inzichtelijk dankzij de zenders. “Nu zien we hoe vaak ze van bijvoorbeeld de Oostvaardersplassen naar de Veluwerandmeren vliegen. En hoe ze hierbij door het grootste Nederlandse windmolenpark op land vliegen. Als je dat weet kan je er rekening mee houden. Wij zijn uiteraard niet tegen windturbines, die zijn hard nodig in de energietransitie. En als je hier slim mee omgaat, kan het ook zonder dat ze een groot gevaar zijn voor vogels als de zeearend. In een windmolenpark bij het Krammer-Volkerak hebben de turbines bijvoorbeeld een sensor. Als er binnen een bepaalde afstand een grote vogel vliegt, stopt hij even. Dat werkt erg goed. Met de kennis van vliegbewegingen die we nu opdoen, dankzij de zenders, kan bij nieuw te bouwen windturbineparken rekening worden gehouden met pendelroutes van zeearenden. Bijvoorbeeld door op deze locaties geen turbines neer te zetten.”

Vogelgriep

Naast obstakels zoals windturbines lijkt vogelgriep een opkomende doodsoorzaak van zeearenden. “Van de dertig kuikens in het voorjaar van 2022, hebben acht het niet overleefd. Vier hiervan stierven naar verwachting op of vlakbij het nest door vogelgriep. Dat hebben we niet bij allemaal vast kunnen stellen, maar het is wel de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. Waarschijnlijk hebben hun ouders hen gevoerd met een bijvoorbeeld door vogelgriep verzwakte meerkoet, eend of gans. Tegen vogelgriep kunnen we helaas niets doen. Het is afwachten of vogelgriep de komende jaren voor nog meer sterfte gaat zorgen.”

Rust rondom nesten

Wat we als natuurbeheerders wel kunnen doen, doen we ook. Niet alleen Staatsbosbeheer maar alle natuurbeheerders in Nederland. We zetten ons in voor zo groot mogelijke natuurgebieden en zorgen voor rust rondom de nesten. “Dat begint al in oktober en november”, vertelt Andrea. “Want waar voor de meeste vogels de broedperiode pas in maart begint, zie je in het najaar zeearenden al met takken voor hun nest slepen. In november beoordelen ze of een plek rustig genoeg is voor hun nest.”

Dit zenderonderzoek laat ook zien wanneer zeearenden te veel gestoord worden. “Als we zien dat ze vaker dan gemiddeld opvliegen, weten we dat ze onrustig zijn. Door te veel recreatie bijvoorbeeld of door werkzaamheden in de natuur. Op deze manier kunnen we beter rekening met hen houden. Dat betekent niet per se dat er minder kan. We houden nu ongeveer een afstand van een kilometer aan rondom een nest waarin het rustig moet zijn. Het kan ook zijn dat we er op deze manier achter komen dat een iets kleinere afstand ook voldoende is.”

Icoonsoort

Andrea vindt het prachtig dat de groei van het aantal zeearenden doorzet. “Het is een icoonsoort. Ze zijn als predator onderdeel van grote ecosystemen en het zegt iets over de kwaliteit van een natuurgebied als zij zich er vestigen. En het is natuurlijk een geweldige ervaring als je eens het geluk hebt zo’n majestueuze vogel te zien vliegen.”

Begin januari 2023 bezochten veertien jonge zeearenden de Oostvaardersplassen

Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Bert Ooms; Tjibbe Hunink; Wim Brink