Een kijkje achter de gordijnzwam: deel acht van de Flora Agaricina Neerlandica
Naturalis Biodiversity CenterBij de term 'Flora' denkt menig bioloog direct aan een veldgids vol met planten. De 'Flora Agaricina Neerlandica' gaat echter niet over het identificeren van Nederlandse en Vlaamse planten, maar van paddenstoelen: de plaatjeszwammen en boleten. De serie begon in 1988, geïnitieerd door Kees Bas, een voormalig mycoloog aan het herbarium van Naturalis Biodiversity Center. De boeken zijn een kritische flora en de inzichten zijn gebaseerd op lokaal verzamelde en gedocumenteerde collecties. Na recente delen over boleten en melkzwammen (2018), en satijnzwammen (2022), is er nu een nieuw boek gepubliceerd over de gordijnzwammen (Cortinarius).
Tipje van de sluier
Het geslacht van de gordijnzwam is vrij gemakkelijk te herkennen in het veld. De jonge paddenstoelen hebben tussen de steel en de hoed een dun spinnenwebachtig vlies, of velum. Dit ‘gordijn’ is waar het geslacht zijn naam aan te danken heeft. Dit velum verdwijnt als de paddenstoel volwassen wordt. De volwassen zwam is vervolgens te herkennen aan de roestbruine sporen die hij afgeeft. Onder de microscoop is te zien hoe de sporen een wrattige versiering hebben. Gordijnzwammmen vormen het meest soortenrijke paddenstoelengeslacht. Wereldwijd zijn er meer dan 3000 soorten beschreven. In de Flora Agaricina Neerlandica worden daar 13 nieuwe soorten gordijnzwammen aan toegevoegd. In totaal worden 282 soorten behandeld, waarvan 254 soorten met zekerheid uit Nederland en/of Vlaanderen bekend zijn.
Het juiste spoor
“Recente ontwikkelingen in de mycologie hebben geleid tot nieuwe inzichten over het herkennen van soorten op basis van morfologische en moleculaire kenmerken", vertelt Jorinde Nuytinck, mycoloog bij Naturalis Biodiversity Center en coauteur van Flora Agaricina Neerlandica deel acht. “Vanuit dat oogpunt hebben we in deze kritische flora duidelijk gemaakt welke soorten alleen herkenbaar zijn met DNA-analyse.” Daarbij komt ook nog dat niet alle gordijnzwamsoorten goed af te bakenen zijn, zelfs met het gebruik van DNA-kenmerken. Dit zijn soorten die in de ‘grijze zone’ verkeren, waarbij het proces van soortvorming nog incompleet is. Morfologische noch moleculaire kenmerken kunnen dan een ondubbelzinnig antwoord geven over soortgrenzen.
Oude rot
Naast nieuwe soorten staan er ook soorten in het boek die we niet langer terugvinden in Nederland. Ook met een aantal soorten dat hier nog wel is, gaat het niet goed. Dit lijkt met name te worden veroorzaakt door de overtollige neerslag van stikstof. Ook habitatvernietiging, veranderd bosbeheer, verdroging en mogelijk klimaatverandering hebben negatieve effecten. Het verdwijnen van deze soorten is niet alleen een teken van de biodiversiteitscrisis, het is ook een probleem voor de gezondheid van bossen. Gordijnzwammen vormen namelijk een symbiotische relatie met een aantal boomsoorten, genaamd ectomycorrhiza. In zo’n relatie zit de schimmel op de wortels van de boom en wisselen zij voedingsstoffen uit. Zo houden de boom en de schimmel elkaar gezond. Het is dus daarom dat gordijnzwammen gebruikt kunnen worden om de gezondheid van bossen te monitoren.
Meer informatie
Tekst: Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Peter Verstraeten (leadfoto: Cortinarius callochrous); Candusso