Cardamine parviflora bloeiend

Database-speurwerk levert verrassende nieuwe veldkersen op

FLORON
29-APR-2025 - Ook buiten het groeiseizoen valt er nog genoeg te ontdekken in de plantenwereld – soms zelfs vanaf de bank. Terwijl de natuur in winterrust is, duiken speurders in digitale natuurdatabanken op zoek naar iets bijzonders. En met succes: via de waarnemingsplatforms iNaturalist en Waarneming.nl zijn onlangs twee nieuwe veldkerssoorten opgedoken die nog niet eerder uit Nederland bekend waren!

De online natuurdatabanken herbergen tegenwoordig miljoenen waarnemingen. Ze vormen niet alleen een handig persoonlijk logboek, maar zijn ook een belangrijke tool voor wetenschappelijk onderzoek en trends in biodiversiteit. En soms de sleutel tot onverwachte ontdekkingen.

Nieuw-Zeelandse veldkers: méér dan één soort

Cardamine heleniae, rozet met veel haren

Een interessante vondst kwam aan het licht via iNaturalist: de vermeende Nieuw-Zeelandse veldkers (Cardamine corymbosa), blijkt eigenlijk een soortcomplex te zijn. In 2017 beschreef Peter Heenan een aantal sterk gelijkende soorten binnen dit complex, allemaal afkomstig uit Nieuw-Zeeland. En nu blijkt dat naast de reeds gevestigde Cardamine corymbosa, ook Cardamine heleniae inmiddels voet aan Nederlandse bodem heeft gezet – een soort waarvoor nog geen Nederlandse naam bestaat. Hoewel beide planten sterk op elkaar lijken, zijn ze wel degelijk te onderscheiden. C. heleniae heeft meestal wat meer behaarde bladeren met een subtiele bruinpaarse zweem. Op de bladranden staan afstaande haren en aan de toppen van de blaadjes bevinden zich opvallende hydatoden: minuscule klieren die overtollig water afscheiden. Ook de hauwtjes zijn dunner en de zaden iets ovaler van vorm dan die van C. corymbosa. Daarnaast is C. heleniae in staat om na vraat of verstoring vanuit de wortels weer nieuwe rozetten te vormen. Net als haar ‘zusje’ dankt ook deze veldkers haar verspreiding aan de potplantenteelt, waarbij ze ongemerkt meereist vanuit tuincentra en kwekerijen. Ze is inmiddels ook gespot in Schotland en vermoedelijk staat ze aan de vooravond van verdere verspreiding in stedelijke gebieden. DNA-onderzoek moet nog bevestigen of deze Nederlandse exemplaren inderdaad genetisch afwijken van de bekende Cardamine corymbosa.

Cardamine parviflora

‘Kleinbloemige’ veldkers zou een geschikte naam kunnen zijn gezien de betekenis van ‘parviflora’ daadwerkelijk kleinbloemig is. De plant heeft haar verspreiding in Europa, Azië en Noord-Afrika. Ook Noord-Amerika valt binnen de natuurlijke verspreiding, maar daar heeft ze net iets andere morfologische kenmerken. De verspreiding binnen Europa is fragmentarisch. Zo komt ze in beperkte delen van Zuid-Frankrijk, Spanje en Italië voor, maar ook in bijvoorbeeld Polen, Hongarije en Oekraïne. Het areaal lijkt zich vanuit Oost-Europa meer westwaarts uit te breiden. Zo neemt ze toe in Tsjechië, is ze recent gevonden in Kroatië en zijn er nieuwe groeiplaatsen opgedoken in Duitsland. Het is de eerste vondst voor Nederland.  

Cardamine parviflora in opkweek

Herkenning

Hoewel Cardamine parviflora wat weg heeft van de kleine veldkers, is ze volledig kaal. De rozetbladeren – vaak tot zeven paren – verwelken meestal voor of tijdens de bloei. De smalle, gaafrandige of licht getande deelblaadjes zitten aan stengelbladeren met tot negen paren. De bloemen zijn zeer klein en tellen zes meeldraden, terwijl kleine veldkers er slechts vier heeft. De hauwtjes, (vruchten) staan in een typische haakse hoek ten opzichte van de vruchtstelen.

In vogelvlucht

In tegenstelling tot de Nieuw-Zeelandse veldkersen, die zich via tuincentra verspreiden, lijkt Cardamine parviflora hier op natuurlijke wijze te zijn beland. De groeiplaats ligt in een gebied met agrarisch natuurbeheer, ingericht als weidevogelland. Het is dus goed mogelijk dat zaden zijn meegevoerd door vogels – een verspreidingsstrategie die bekendstaat als ornithochorie. Zaden kunnen aan veren kleven, tussen poten blijven zitten of zelfs onverteerd worden uitgepoept. Als er meer vondsten volgen in vergelijkbare omgevingen, zou dit wel eens het begin kunnen zijn van een blijvende verrijking van onze wilde flora.

Tekst en beeld: Sipke Gonggrijp