Natuurjournaal 20 november 2025
Nature TodayKabeljauwen van een meter groot, meterslange tonijnen, enorme schelpdierriffen én een gigantische roggensoort: vroeger kwamen ze bij de vleet voor in de Noordzee. Nu het een ‘antropogene zee’ is geworden, een zee waarin de natuurlijke processen vrijwel allemaal beïnvloed worden door menselijke activiteiten, zijn die aantallen dieren veel lager – sommige zijn (bijna) verdwenen. De vleet, de ‘mantarog van de Noordzee’ en grootste roggensoort van Europa, werd bijna drie meter groot. Tot 1900 kwamen vleten algemeen voor onze kust voor. Vanaf die tijd, toen de visserij intensiveerde, kelderden hun aantallen rap. Gelukkig wordt er gewerkt aan de terugkeer van de mythische vleet in onze wateren, onder andere door de uitzet en monitoring van stekelroggen. Als roofdieren die aan de top van de voedselketen staan, zijn roggen, zoals de vleet, immers onmisbaar voor een gezonde Noordzee.

Hongerlijdertje, teringlijdertje, wandelend geraamte: door hun uitgemergelde, doorzichtige uiterlijk hebben de spookkreeftjes in Nederland alleraardigste namen gekregen. De meest algemene onder de in Nederland voorkomende spookkreeften is momenteel de harige spookkreeft, of machospookkreeft. Macho, harig, je snapt waar de naamgevers ongeveer heen wilden met hun beschrijving van deze exoot uit Japan en omstreken. Maar kom je een mannelijk exemplaar tegen, dan valt zijn imago direct in het water: de diertjes worden niet groter dan twee centimeter. De machospookkreeft is waarschijnlijk in 1993 in Nederland gearriveerd. En omdat er hier al geschikte leefomstandigheden voor spookkreeftjes waren, voelt de machospookkreeft zich prima thuis.
Tekst: Karen Bosma, Nature Today
Beeld: Peter Verhoog, Wereld Natuur Fonds; Sytske Dijksen, Saxifraga
