De verborgen netwerken in de bodem: het wood-wide-web
StaatsbosbeheerIn de bosbodem leven verschillende soorten schimmels. Er zijn schimmels die een grote rol spelen bij het verteren van bladeren en dood hout. Deze opruimers recyclen de voedingsstoffen. Andere soorten leven in symbiose met planten en bodem – die kunnen niet zonder elkaar. Deze laatste worden ook wel boombegeleiders genoemd, zegt Staatsbosbeheer-bosadviseur Martijn Boosten. “Bomen en planten kunnen dankzij fotosynthese suikers maken en komen zo aan de belangrijke bouwstof koolstof. Schimmels kunnen dat niet, maar hebben dat wel nodig. Door zich om en tussen de wortels te kronkelen, ontvangen ze deze stoffen van de boom. Op hun beurt geven de schimmels vocht en andere voedingsstoffen uit de bodem aan de boomwortels. Deze combinatie van wortels en schimmels heet mycorrhiza.”
Antibiotica
Alleen al in Nederland komen vele honderden paddenstoelen voor die mycorrhiza vormen. Een gezonde bodem zit er vol mee. In een kubieke centimeter grond kan tot een kilometer aan schimmeldraden zitten. “We weten nog heel veel niet over deze schimmelsoorten. Dat ze voedingsstoffen uitwisselen met bomen en planten is wel duidelijk. Ook beschermen deze schimmels wortels tegen bepaalde ziekten en gifstoffen en kunnen ze zelfs een soort antibiotica voor bomen afgeven”, vertelt Martijn.
Verschillende onderzoeken laten zien dat de mycorrhiza ook een netwerk tussen bomen kunnen vormen. Martijn: “Het lijkt er bijvoorbeeld op dat schimmels hun suikers van een bepaalde boom krijgen, maar de voedingsstoffen niet alleen aan deze boom geven, maar ook aan jongere exemplaren in de buurt. Sommigen trekken hieruit de conclusie dat er een ‘moederboom’ is die op deze manier voor jongere bomen zorgt. Anderen, waaronder ikzelf, vinden het voordehandliggender dat de schimmel hiervoor ‘kiest’ om zich te verzekeren van voldoende gastheren.”
Communiceren
En dan is er nog de theorie dat bomen van het schimmelnetwerk gebruikmaken om met elkaar te communiceren. Zo zouden bomen elkaar kunnen waarschuwen voor ziekten en plagen, zodat ze tijdig stoffen aanmaken om zich hiertegen te beschermen. “Het onderzoek hiernaar laat geen eenduidige resultaten zien. Maar hopelijk leren we hier in de toekomst meer over”, aldus Martijn.


Kunnen niet zonder elkaar
Wat de rol van het wood-wide-web precies is, is dus nog niet duidelijk. Vast staat wel dat deze schimmels, bomen en planten elkaar nodig hebben. Het is een evolutionair verfijnd systeem van wederzijdse aanpassing, waarin chemische signalen, voeding en energie voortdurend worden uitgewisseld. Martijn: “Als je in het bos een grote kapvlakte maakt, gaan de schimmels snel achteruit omdat hun gastheren verdwijnen. Als je daar vervolgens jonge bomen plant, hebben die het veel moeilijker door een gebrek aan schimmels. En die schimmels zijn ook niet zomaar terug, omdat ze van jonge bomen onvoldoende suikers krijgen.”
Het omgekeerde geldt ook. Als de kwaliteit van de bodem zo slecht is dat schimmels afsterven, gaan op den duur ook de bomen en planten achteruit. De kwaliteit van de bodem wordt bijvoorbeeld beïnvloed door een teveel aan stikstof. Dit verzuurt de bodem. Als de bodem zuurder is dan een pH-waarde van 4,5 overleven schimmels het niet. Martijn schat dat dit voor enkele tientallen procenten van de Nederlandse bosbodems geldt.
Rekening houden met schimmels
Staatsbosbeheer houdt op verschillende manieren rekening met de schimmels. Martijn: “Grote kapvlaktes maken we bijvoorbeeld al heel lang niet meer. En daar waar we wel kappen, gebruiken we vaste paden waar de machines rijden, zodat het grootste deel van de bodem ongemoeid blijft. Want ook bodemverdichting door zware machines is slecht voor schimmels. Bovendien zorgen we zoveel mogelijk voor gevarieerd bos. Gevarieerd in soorten en in leeftijden van bomen, want dat blijkt het recept voor de gezondste bodem.”
Tekst: Staatsbosbeheer
Beeld: Nick Reading, Wikimedia Commons (leadfoto: mycorrhiza); Staatsbosbeheer
