Vogelaars - primaair

Vogelaars zien vroege vlinders en late libellen

De Vlinderstichting
20-NOV-2025 - Dagvlinders en libellen hebben warmte nodig om actief te kunnen zijn. Ze moeten die warmte van buitenaf krijgen, want ze kunnen niet zelf hun temperatuur op peil houden zoals wij. Zoninstraling is een belangrijke warmtebron en de meeste vlinders en libellen zie je als het zonnig en niet te koud weer is. In de NEM-meetnetten tel je dan ook tussen 10 en 17 uur, omdat je dan een reële telling doet.

Een aantal dagvlinders, waaronder dit icarusblauwtje, overnacht in grasstengels en deze zijn dus, rustend, al om 5 uur te zienDe laatste jaren worden er steeds meer flextellingen gedaan. Dat zijn tellingen waarbij je een route loopt die op een app wordt bijgehouden. Ook de tijd dat je telt wordt vastgelegd. De bedoeling is dat je van een groep, bijvoorbeeld dagvlinders, alle waargenomen beestjes noteert. Dit betekent dat als een soort niet in je lijstje staat, deze ook niet was waargenomen. Dit is een belangrijk gegeven, de zogenaamde nultelling. Flextellingen kun je doen met verschillende apps, waarbij de kwartiertellingen en LiveAtlas-tellingen met de Avimap-app van Sovon het meest gebruikt worden. Die Avimap-tellingen worden ook vaak door vogelaars gedaan en hierdoor zitten er ook tellingen bij in alle vroegte. Die vogelaars zijn dan om 5 uur op pad om bij het ochtendkrieken vogels te tellen en nemen meteen ook maar de vlinders en libellen mee. Of zouden ze vergeten zijn om de optie voor dagvlinders- en libellentellen uit te zetten? Ook wordt er nog tot 21 uur ’s avonds geteld. In de officiële NEM-meetnetten vlinders en libellen is het de bedoeling tussen 10 en 17 uur te tellen. Vlinders en libellen zijn nu eenmaal koudbloedige dieren die zon en warmte nodig hebben om actief te worden.

Het aantal flextellingen per uur (links) en het gemiddeld aantal getelde vlinders en libellen per 1000 meter per uur (rechts)

Sommige libellen, zoals deze paardenbijter, kunnen tot ver in de schemering actief zijn en worden dus ook 's avonds gezienZe kunnen heel onopvallend zijn als ze stil tussen de vegetatie zitten te wachten op de zon, en dan kun je zo’n telling niet vergelijken met tellingen midden op de dag: je mist een deel van de aanwezige vlinders en libellen. Dankzij alle vroege en late tellingen van vogelaars kunnen we wel kijken hoeveel dat nu uitmaakt. Eigenlijk is het nog verbazingwekkend hoeveel libellen er zelfs al om 5 uur geteld worden. Maar de echte sprong is om 9 uur – vanaf dat moment vliegen zowel de vlinders als de libellen goed. Rond 17 uur is het ook ineens voorbij en kelderen de aantallen snel. Vooral bij de libellen is er nog een late opleving: sommige soorten vormen juist in de avondschemering nog grote opvallende groepen – bijvoorbeeld in bosranden – en die worden ook wel eens geteld. Dankzij alle Avimap-tellers weten we nu ook uit echte data dat de keuze om voor de NEM-meetnetten vlinders en libellen alleen tussen 10 en 17 uur te tellen, de juiste was.

Tekst: Chris van Swaay en Kars Veling, De Vlinderstichting
Beeld: Kars Veling; Chris van Swaay