Gewone grootoorvleermuizen (Plecotus auritus)

Vleermuistuintelling 2025, beste telling tot nu toe

Zoogdiervereniging
27-MEI-2025 - Op 23, 24 en 25 mei vond de landelijke vleermuistuintelling plaats. Niet eerder werden zoveel vleermuizen geteld: 957. In Nederland is de gewone dwergvleermuis de meest algemene soort. Bijna twee derde van de meldingen was van deze vleermuis. Ondanks dat het weer niet overal meezat, werd er op veel plekken geteld. Iedereen bedankt voor het meedoen!

In Nederland is de gewone dwergvleermuis de meest algemene soort. Dat zien we ook terug bij de telresultaten met 600 waarnemingen van deze soort. Opvallend is dat dit jaar meer waarnemingen met ‘Vleermuis onbekend’ zijn doorgegeven, namelijk 262. Dat betekent dat veel mensen ook met een hulpmiddel als de vleermuizenzoekkaart (pdf: 3,7 MB) de vleermuizensoort toch niet konden benoemen. Gelukkig zijn ze wel geteld en doorgegeven. In totaal zijn dit jaar 957 vleermuizen geteld, ruim 100 meer dan vorig jaar. Alle resultaten zijn te vinden op de website van tuintelling.nl.

Vleermuisteller Bart Noort verzameld op zijn gemak de waarnemingen in zijn achtertuin

Roet in het eten

Dat het weer tijdens het telweekend op sommige plekken roet in het eten gooide, is niet alleen omdat tellen in kou, wind en regen niet zo aantrekkelijk is. Als het waait en regent, vliegen er namelijk ook geen of in ieder geval minder vleermuizen. Hoewel vleermuizen zeker niet van suiker zijn, vinden ze regen niet fijn. Ze koelen dan snel af, hun vacht wordt nat en zwaar, het eten – vliegende insecten – verdwijnt, en hun echolocatie raakt in de war. Vleermuizen gebruiken sonar – ofwel echolocatie – om door de donkere nacht te kunnen navigeren en hun prooi te vangen. Een miezerbui is geen groot probleem, maar als het harder gaat regenen, wordt de sonar verstoord. Je kunt het vergelijken met door de regen fietsen met een bril op. Gelukkig waren er tijdens de drie telavonden genoeg mogelijkheden voor een succesvolle telling.


De rosse vleermuis, hier op de foto in een vleermuizenkast, is dit jaar de minst getelde soort

Bloemen die insecten lokken

Inheemse en biologische bloemen en planten met een positief effect op vleermuizen zijn bijvoorbeeld nachtbloeiers zoals kamperfoelie (Lonicera periclymenum) en teunisbloem (Oenothera lamarckiana). Zorg voor een variatie aan planten en bloemen, zowel in geur, kleur en vorm. Denk ook aan een composthoopje, dat trekt veel leven naar je tuin en dus ook vleermuizen.

Inheemse en biologische bloemen en planten met een positief effect op vleermuizen zijn bijvoorbeeld teunisbloem, kamperfoelie en nachtseline

Een vijver

Een gewone dwergvleermuis vangt zo`n duizend kleine insecten per nacht. Dat is hard werken en van hard werken krijg je dorst. Een vijver in de buurt is dan een welkome dorstlesser. Een vleermuis kan vliegend over het water scheren om een slokje te nemen. Bovendien is een vijver aantrekkelijk voor muggen en die staan weer hoog op het dieet van vleermuizen.

Plekjes om weg te kruipen

Veel van de meest getelde soorten vleermuizen zoeken onderdak in een holte in een gebouw. Denk dan aan de spouwmuur, de ruimtes onder het dakbeschot of achter een boeiboord. Wil je gaan verbouwen of je huis na-isoleren? Houd dan rekening met de vleermuizen die hier kunnen wonen. Ook het ophangen van een vleermuiskast in de tuin of aan het huis kan de vleermuis helpen.

Afwezigheid van lichtbronnen

Het is misschien een inkoppertje, maar nachtdieren zoals vleermuizen houden van het donker. Voor ons veiligheidsgevoel (of om niet te struikelen als je in het donker thuiskomt) hangen we vaak ook in de achtertuin verlichting op. Dat kan de vleermuizen echter tegenhouden om jouw tuin te bezoeken. Omdat er al veel lichtvervuiling is door de ruim aanwezige straatverlichting, is het voor vleermuizen heel fijn als er ook een donkere plek in de buurt is om te vliegen. Wil je toch graag tuinverlichting? Denk dan aan een lamp met bewegingsmelder of handschakelaar. Dat is ook nog eens beter voor het milieu.

Tekst: Erik Broer, Zoogdiervereniging
Foto's: Erik Broer (leadfoto: gewone grootoorvleermuizen); Johann Prescher; Odile Noort-Schmidt; Erik Korsten; Marianne Cornelissen; Bernd Haynold