Op zoek naar veen in het Dommeldal

Op zoek naar veen in een uniek watermolenlandschap

Bosgroepen
17-JUN-2025 - Fiets met ons mee door het Dommeldal. Samen met een groep ecologen en veenspecialisten bezoeken we de Gijzenrooise Zegge en de Urkhovense Zeggen. Ontdek wat dit watermolenlandschap nu zo uniek maakt en hoe we de hydrologie en de moerassen in het gebied herstellen. Speciaal voor lezers die niet vies zijn van een wat langer, inhoudelijk verdiepend, verhaal.

Dit voorjaar vond er een inspirerende fietsexcursie plaats vanaf het centrum van Eindhoven. Vanuit het Interreg ADMIRE-project voor veenherstel lieten betrokken ecologen in het prachtige molenlandschap zien waar zij aan werken én waarom. In dit artikel delen we dit verhaal graag verder met iedereen die geïnteresseerd is in het gebied en in veenherstel.

ADMIRE-partners door de natuurrijke omgeving van het Dommeldal op weg naar de Gijzenrooise Zegge

Bijzondere ecologische waarde

Het landschap tussen Eindhoven en Geldrop heeft een rijke geschiedenis en een bijzondere ecologische waarde. Vroeger waren er plannen om Eindhoven en Geldrop aan elkaar vast te bouwen, maar daar kwam verzet tegen. Mensen waren bang dat Geldrop zijn dorpse karakter zou verliezen en dat het gebied één groot stedelijk geheel zou worden. Dankzij het verzet is het gebied nu grotendeels beschermd als landschapsreservaat en recreatiegebied. Het bevat kleinschalige biologische landbouw, oude gehuchten en waardevolle natuur. Grote delen zijn inmiddels in handen van Brabants Landschap en de gemeente Geldrop, die het beheer uitvoeren met respect voor de natuurlijke waarden.

Gijzenrooische Zeggen, een gebied waar natuurbehoud en recreatie hand in hand gaan

Hydrologisch herstel Gijzenrooise Zegge

In het gebied liggen verschillende laagtes, waarvan sommige van nature natte veengebieden zijn. Door ontwatering in het verleden – onder andere ten behoeve van landbouw en recreatie – zijn deze laagtes echter grotendeels drooggevallen. Het plan is nu om deze gebieden stap voor stap hydrologisch te herstellen. Dat houdt in: sloten dempen of ondieper maken, afvoeren afsluiten, en het water zo lang mogelijk vasthouden in de bodem.

Een bijzonder aspect van dit gebied is de aanwezigheid van de Brabantse leem – een fijnzandige, soms kalkhoudende leemlaag die water slecht doorlaat. Daardoor stroomt het regenwater langzaam af en komt het als grondwater weer omhoog in de laagtes. In het verleden zorgde dit voor een unieke, basenrijke vegetatie. Hierin groeiden soorten als parnassia en slank wollegras, die alleen onder deze omstandigheden voorkomen. Helaas hebben diepe sloten dit natuurlijke systeem verstoord. Ze voeren het grondwater versneld af, waardoor de kenmerkende flora en fauna zijn verdwenen. Door deze sloten te dempen of om te leiden, willen we het oorspronkelijke systeem met kwel van basenrijk grondwater en moerassige omstandigheden herstellen.

Kaart met geplande hydrologische herstelmaatregelen in de Gijzenrooise Zegge

Herstel open zeggenmoerassen

Er wordt nu ook gekeken naar de mogelijkheden om wilgenstruweel deels te verwijderen en open zeggenmoerassen te herstellen. Dit is belangrijk voor de biodiversiteit. De grootste uitdaging voor de toekomst is de regionale stijghoogte – dit is de druk die op het diepere grondwater in het landschap staat. Als deze druk in droge periodes afneemt, kan het grondwater dieper wegzakken, wat een groot knelpunt is als we veen willen laten groeien en zeldzame planten- en diersoorten een kans willen geven. Gelukkig wordt op de Groote Heide, iets verderop, een grootschalig project uitgevoerd (door Brabant Water en Bosgroep Zuid Nederland) om vennen en infiltratiegebieden te herstellen. Dat komt direct ten goede aan het gebied waarin Bosgroep Zuid Nederland binnen ADMIRE werkt. Het water dat daar infiltreert zet extra druk op het grondwater en komt als kwel aan de oppervlakte.

Alles bij elkaar vormt dit gebied een schakel in een keten van natuurprojecten die elkaar versterken. Door natuur, landbouw en recreatie slim te combineren, ontstaat een robuust en toekomstbestendig landschap, waarin ruimte is voor bijzondere natuur, schoon water en een gezond bodemleven. Maar waarom ligt het gebied precies hier?

Dion van Staveren (Stichting Bargerveen) geeft uitleg over de ecologische en hydrologische samenhang in het Dommeldal

Een echt watermolenlandschap

Op de kaart aan de gevel bij het Wasven (tussen de Gijzenrooise Zegge en de Urkhovense Zeggen) is goed te zien waarom dit gebied hier ligt. Je ziet de Kleine Dommel die samenkomt met de Dommel – de rivier die uit het centrum van Eindhoven stroomt. Vanaf dat punt vloeien ze samen verder richting ’s-Hertogenbosch. Dit is echt een watermolenlandschap. In dit gebied, het Dommeldal, stonden vroeger veel watermolens kort na elkaar. Die molens zorgden ervoor dat het landschap in allerlei kleine, min of meer opgestuwde meertjes verdeeld werd. In deze beekdalen zijn nog steeds enkele watermolens te vinden die ook vandaag de dag nog draaien en in gebruik zijn.

Normaal gesproken staan watermolens ver genoeg uit elkaar zodat ze elkaar niet beïnvloeden. De ene molen kan het water opstuwen zonder dat dit gevolgen heeft voor de volgende, die op een hoger gelegen punt staat. Maar bij deze twee molens was dat anders. De Collse molen had wél last van het water dat door de Opwettense molen werd opgestuwd. Daarom kreeg de Collse molen toestemming om het water extra hoog op te stuwen.

De stuwpeilen werden destijds afgestemd op wat de boeren nodig hadden. In de winter werd het waterpeil verhoogd om genoeg water te hebben om te malen. Hierdoor overstroomde de hooilanden, wat toevallig ook zorgde voor een vruchtbaar sliblaagje dat in de zomer weer goede opbrengsten gaf. In het voorjaar zakte de stuw tot het zomerpeil, waarbij het laagstgelegen hooilandje net zo’n 20 à 30 centimeter droog moest blijven. Zo konden de boeren de percelen hooien. Maar de Collse watermolen mocht dus iets hoger stuwen dan gebruikelijk, waardoor het gebied erachter structureel natter bleef.

Grote delen Urkhovense Zeggen ‘uitgeveend’

Omdat de Collse molen nooit is afgebroken en ook nu nog steeds water opstuwt, is het gebied daarachter altijd nat gebleven. Daar komt nog bij dat in de Urkhovense Zeggen – een grote, lage kom – veel veen is ontstaan. Het was veen dat relatief vrij was van slib en dus goed bruikbaar was. Het was zelfs geschikt voor gebruik in de kachel. In andere delen van het Dommeldal was het veen vaak te leemachtig, en dat was minder geschikt. Grote delen van de Urkhovense Zeggen zijn daardoor vroeger uitgeveend.

Door dat uitvenen ontstonden lage kommen waar water in bleef staan. Deze kommen groeiden vervolgens weer vol met planten die nieuw veen maakten. Dit nieuwe veen is echter niet zo dik en stevig, waardoor er zelfs drijvende delen ontstaan, zogenaamde kraggen. Als je op zo’n uitgeveend stuk loopt, merk je dat het nog meeveert. Doordat het maaiveld daar kan meebewegen met de waterstand, blijft het gebied extra nat. En juist daardoor zijn hier veel natuurwaarden behouden gebleven die op andere plekken in het Dommeldal allang verdwenen zijn. Je vindt er nog blauwgraslanden, overgangen naar zeggenmoerassen en vegetaties die doen denken aan dotterbloemhooilanden. Je ziet hier een diepe, kenmerkende kleur in de begroeiing – iets wat je in de rest van het Dommeldal nauwelijks nog ziet. Het is een uniek gebied dat rechtstreeks verbonden is met het bestaan van die oude watermolens. Aan de ene kant voelt het als een stuk pure, wilde natuur, maar aan de andere kant is het landschap volledig afhankelijk van menselijk ingrijpen, dat hier al in de middeleeuwen begonnen is.

Fer Meijer (Bosgroep Zuid Nederland) deelt inzichten over het beheer van de Urkhovense Zeggen bij de historische Collse watermolen, die ook werd geschilderd door Van Gogh

Bijzondere plek met rijke geschiedenis

De Collse watermolen is een bijzondere plek met een rijke geschiedenis die teruggaat tot 1337. Dat betekent dat dit gebied al honderden jaren gestuurd wordt door deze molen. Wat dit gebied extra interessant maakt, is dat het eigenlijk bestaat uit twee dalen naast elkaar. Aan de ene kant heb je de Kleine Dommel en aan de andere kant de Herzenbroekloop, een waterloop die deels zorgt voor de afwatering van enkele woonwijken in Eindhoven. Daarnaast watert de Zeggenloop, een gegraven watergang die parallel aan de Kleine Dommel dwars door het veengebied loopt, ook op de Herzenbroekloop af.

Dalvorm door inklinken veen

Door de ontwatering is het veen in dit zijdal steeds verder ingeklonken. Daardoor zie je nu echt duidelijk een dalvormige laagte. Bij hoge waterpeilen in de Kleine Dommel inunderen de graslanden en treedt afvoer van water via maaiveld op. Door de hoge grondwaterstanden – als gevolg van de opstuwing van de Kleine Dommel – hebben zich hier bijzondere grondwatergevoede vegetaties ontwikkeld.

Bosgroep Zuid Nederland ondersteunt de gemeente Eindhoven inmiddels al ruim twintig jaar in het beheer van dit (veen)gebied. In die tijd is er veel veranderd. Zo zijn er enkele hydrologische herstelmaatregelen uitgevoerd, waarbij bijvoorbeeld een aantal sloten tussen de Kleine Dommel en de Herzenbroekloop is gedempt. Dat heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van prachtige hooilanden.

Daarnaast is de Bosgroep op een paar plekken gestart met proefprojecten, geïnspireerd door de Interreg ADMIRE Themadag over adaptief maaibeheer. Hier vinden experimenten plaats met nieuwe beheermethoden om bijvoorbeeld het microreliëf te verhogen en het gebied aantrekkelijker te maken voor fauna.

Fabian Meijer (Bosgroep Zuid Nederland) bespreekt de ontwikkelingen in het veld, inclusief de aanpak van graanakkers en akkerflora

Graanakkers in kleinschalig beekdallandschap

Tussen de Collse watermolen en de Urkhovense Zeggen kom je langs prachtige graanakkers. Deze akkers zijn eigendom van de gemeente Eindhoven en worden verpacht aan lokale boeren. Een van hen is een biologisch-dynamische boer die een groot deel van deze gronden bewerkt. Er wordt hier bewust en biologisch geboerd. Bemesting gebeurt nog steeds, maar met ruige stalmest en in beperkte mate. Dat zorgt voor minder belasting van het grondwater dat richting de Urkhovense Zeggen stroomt.

Landschappelijk passen deze akkertjes ook heel mooi in het kleinschalige beekdallandschap, iets wat de gemeente graag wil behouden. En het resultaat mag er zijn: de akkers zijn ontzettend kruidenrijk, met volop korenbloemen en klaprozen. 

Bedreigde akkerflora terugbrengen

Een aantal jaar geleden is Bosgroep Zuid Nederland samen met de gemeente Eindhoven een initiatief gestart om bedreigde akkerflora terug te brengen op akkers in het Dommeldal. Samen met Natuurbalans, een expert op dat gebied, zijn de potenties van de percelen in kaart gebracht en beheeradviezen opgesteld. Vervolgens zijn de akkers ingezaaid met passende akkerbloemen en dat heeft al mooie resultaten opgeleverd. Zeldzame soorten als dauwnetel, bleekgele hennepnetel en smal streepzaad zijn hier inmiddels weer te vinden. Ook algemenere soorten zoals slofhak en gele ganzenbloem zijn succesvol teruggekeerd. Het project loopt nu drie jaar en ondanks dat de afgelopen twee jaar vrij nat waren – wat een uitdaging was – zien de akkers er momenteel weer prachtig uit.

Wat heel belangrijk is voor het behoud van deze flora, is een vast en langdurig beheer. De akkers moeten meerdere jaren op rij beheerd worden als graanakker om een goede zaadbank op te bouwen en de akkerflora op langere termijn te behouden. Als je te snel wisselt naar andere gewassen, verdwijnen die karakteristieke akkerkruiden al snel weer. De grond wordt hier bewust slechts ondiep geploegd, tot maximaal 15 centimeter. Dat is voldoende om de akkerkruiden te behouden en maakt het ook praktisch beheersbaar. Naast akkers ligt er nog een aantal weilandjes op de beekdalflank die begraasd en deels gemaaid worden, afhankelijk van de terreinomstandigheden. Zo keert het kleinschalige landschap stukje bij beetje terug.

Dion laat zien dat dit gebied heel zuur van aard is, met daaronder een stroom van basenrijk grondwater

Stroom van basenrijk grondwater

Aan de rand van het naastgelegen veengebied is duidelijk te zien hoe droog het momenteel is. En zelfs nu doen de restanten van greppels nog steeds hun werk: hierin staat nog een beetje water. Dat laat zien dat er in het waterhuishoudingssysteem nog winst te behalen valt. Dit gebied is heel zuur van aard, met daaronder een stroom van basenrijk grondwater. Hier liggen lokale watersystemen in elkaar genesteld, met bovenin regenwaterinvloed en daaronder een stroom van lokaal grondwater dat over de basenrijke Brabantse leem gestroomd heeft.

Het grondwater hier is erg stabiel, omdat we dicht bij het veengebied zitten. In dit gebied groeit een natte heide, rijk aan veenmos en langzaam overgaand in blauwgrasland. Maar ook dit gebied is kwetsbaar voor verdroging, zoals dit voorjaar weer te zien is. Wat betreft waterkwaliteit: de alkaliniteit (maat voor basenrijkdom) laat zien dat we hier echt in een zuur gebied zitten. Daartegenover staat een tussenstrook die iets beter gebufferd is, maar nog niet echt rijk is aan basen. Richting de Kleine Dommel verandert dat drastisch – daar is het water juist erg basisch.

Ook de sulfaatwaarden bevestigen dit beeld van verschillende grondwaterstromen. In het blauwgrasland is het sulfaatgehalte laag, wat wijst op lokaal schoon grondwater zonder veel invloed van landbouw. Verderop, waar de sulfaatwaarden hoger zijn, is er wél sprake van enige landbouwinvloed. De rode kleur op de kaart – wat in dit geval positief is – geeft aan dat dicht bij de Dommel zeer schoon en waarschijnlijk ook oud grondwater aan de oppervlakte komt. Dat komt doordat de opstuwing van de Kleine Dommel zo sterk is dat het water hier niet in de oever, maar echt op het maaiveld uittreedt. En dat is bijzonder.

Drijvende veenlagen die meebewegen

Het voorste deel van het gebied is een zandige flank met bovenop een dun veenlaagje. Dit is een wisselvochtig deel dat in de zomer uitdroogt en in de winter nat wordt. De grondwaterstand ligt hier vaak net onder het maaiveld. Een stukje verder ligt het echte veengebied, te herkennen aan het intense groen. Daar bevinden zich zogenaamde kraggen: drijvende veenlagen die meebewegen met de waterdruk. Onder normale omstandigheden liggen die hoger dan de vaste dijkjes, maar nu – vanwege de droogte – is de druk gezakt en komen de dijkjes erbovenuit. Het maaiveld fluctueert met de waterstand. Richting de Kleine Dommel ligt een meer gesloten veenpakket, dat dus minder meebeweegt met de waterfluctuaties. 

Verder in het gebied liggen nog een paar greppels. Ze zijn slechts enkele decimeters diep, maar ze maken toch een verschil. In de winter stroomt daar wél water, terwijl het op het maaiveld droog blijft. Omdat de zandige toplaag hier goed doorlaatbaar is, kunnen die greppels water snel afvoeren. Om deze reden willen de projectpartners binnen Interreg ADMIRE een aantal greppels dempen of ondieper maken, zodat het water minder snel wegloopt. Op die manier blijft het gebied zelfs in droge periodes toch wat langer nat. En dat is essentieel voor de instandhouding van de vegetatie en het veen. Maar waarom is veen juist nú zo belangrijk?

Het belang van veenherstel

Klimaatverandering heeft veen opnieuw in het middelpunt van de belangstelling gezet. Het slaat namelijk een berg koolstof op. Bovendien werkt een intacte veenbodem als een spons die zeer veel water opzuigt in natte periodes en die slechts geleidelijk water afgeeft tijdens droogte. Hierdoor komt veen ook in beeld als buffer tegen droogte én tegen overstromingen. Bovendien zijn veel bijzondere planten- en diersoorten – waaronder heel wat Europees beschermde soorten – specifiek gebonden aan veengebieden.

In Interreg ADMIRE werken daarom tien Vlaamse en Nederlandse partners (waaronder Bosgroep Zuid Nederland) samen om veenherstel te realiseren in de grensregio. Dit komt de biodiversiteit en het klimaat ten goede.

Tekst: Marrie Hoedelmans, Fer Meijer, Fabian Meijer en Dion van Staveren, Bosgroepen
Beeld: Marrie Hoedelmans