
Rapport Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving | Hoofdstuk 1: Bebouwde landschapstypen
Deltaplan BiodiversiteitsherstelHet rapport Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving bestaat uit drie hoofdstukken: (1) de maatlat voor condities, (2) de conditiefiches en (3) de bebouwde landschapsfiches. Binnen deze hoofdstukken wordt antwoord gegeven op de volgende vragen:
- Welke condities zijn belangrijk voor Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving?
- Hoe kunnen deze condities worden gemeten?
- Welke advieswaarden zijn een goede richting voor Basiskwaliteit Natuur?
- Hoe sturen de advieswaarden op een gebiedseigen Basiskwaliteit Natuur die de variatie tussen bebouwde landschapstypen en mate van verstedelijking erkent?
Bebouwde Landschapstypen
Vorige week besteedden we aandacht aan de 'maatlat voor condities' uit hoofdstuk 1 van het rapport. Vandaag zoomen we in op 'de bebouwde landschapstypen' (ook onderdeel van het eerste hoofdstuk), ofwel de variatie in kenmerkende condities en soorten van het landschapstype of de mate van verstedelijking. Door deze variatie te erkennen en te ondersteunen, sturen we op een gebiedseigen Basiskwaliteit Natuur die bijdraagt aan een rijke biodiversiteit.
Advieswaarden voor gebiedseigen Basiskwaliteit Natuur
In het rapport worden zes verschillende typen bebouwd landschap onderscheiden en beschreven. Per bebouwd landschapstype is omschreven waar in Nederland dit type landschap voorkomt en waar het uit bestaat. De zes typen zijn:
- Het zeekleilandschap
- Het veenlandschap
- Het rivierenlandschap
- Het zandlandschap
- Het duin- en kustlandschap
- Het lösslandschap
Het rapport gaat per bebouwd landschapstype in op de verschillende advieswaarden. In een overzichtelijke tabel staan de condities uit de maatlat, de advieswaarde per landschapstype en mate van verstedelijking weergeven. De advieswaarden zijn een eerste indicatie en richtinggevend voor het werken aan Basiskwaliteit Natuur. Ze zijn afgestemd op de verschillen tussen bebouwde landschapstypen en mate van verstedelijking, waarmee wordt gestuurd op een gebiedseigen Basiskwaliteit Natuur.
Zo is het bijvoorbeeld kenmerkend dat laagstedelijke gebieden op veengrond minder bomen hebben, die vaak ook een kleinere boomkroon hebben, terwijl laagstedelijke gebieden op zandlandschap van nature gekenmerkt worden door grotere bomen met grotere boomkronen. Hoewel het gaat om dezelfde conditie – boomkronen – kunnen de advieswaarden voor Basiskwaliteit Natuur dus per landschapstype verschillen.
Een ander voorbeeld zie je in bepaalde kenmerken van gebieden. Schrale, bloemenrijke vegetatie is in de laagstedelijke duin- en kustgebieden en hoogstedelijke zandlandschappen kenmerkend. Laagstedelijke gebieden in het zeekleilandschap en veenlandschap worden juist veelal gekenmerkt door natuurvriendelijke oevers en rijke watervegetatie.
Samenwerking
Het rapport is ontwikkeld door Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel, in samenwerking met Naturalis Biodiversity Center, Vogelbescherming Nederland, IUCN NL, SoortenNL en Wageningen Environmental Research. Gezamenlijk onderschrijven zij het belang van een natuurkwaliteit in onze steden en dorpen die zorgt voor een gezond leefmilieu. Niet alleen om de biodiversiteit te behouden, maar ook voor de gezondheid van inwoners.
Meer informatie
- Rapport Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving (pdf: 18,2 MB). Lees over de bebouwde landschapstypen vanaf pagina 27.
- Vragen over het rapport? Neem contact op met Floor Edixhoven.
Tekst: Deltaplan Biodiversiteitsherstel
Beeld: Deltaplan Biodiversiteitsherstel; Iuliia Sokolovska, Adobe Stock