Moerasparelmoervlinder - primair

Verdwenen uit Nederland: moerasparelmoervlinder

De Vlinderstichting
22-DEC-2025 - Vijftien soorten dagvlinders zijn de afgelopen eeuw verdwenen uit Nederland. We zullen de komende tijd regelmatig een van deze soorten onder de loep nemen. Hoe was het vroeger? Waar kwam de vlinder voor? Hoe verdween deze soort en waarom verdween hij? En zou hij nog kunnen terugkeren? Vandaag de tweede in deze serie, de moerasparelmoervlinder.

"Onder de zeldzaamheden kan deze Vlinder, bij ons althans, geenszins worden gerangschikt; hij komt integendeel vrij menigvuldig en algemeen voor, en in de maanden Mei en Junij vingen wij deze soort jaarlijks niet alleen, maar bijkans overal zoo wel op de hooge zandgronden als in de lage en moerassige streken, en toch heeft het ons slechts een enkele maal mogen gelukken de Rups te ontdekken." Sepp (deel 7, 1843-1855) beschrijft hier niet het koevinkje of bruin zandoogje, maar de moerasparelmoervlinder. Een soort die toen overduidelijk volop voorkwam. Lempke (1936) noemt de moerasparelmoervlinder “In een groot deel van het land waargenomen, lokaal, op sommige vliegplaatsen gewoon.” Ceton schreef in 1941: "In het Wageningse Binnenveld, waar Melitaea aurinia nimmer zeldzaam is, vloog ze dit jaar in zeer groot aantal. Het zou niet moeilijk zijn geweest, er in de eerste helft van Juni in kort tijdsbestek honderden te vangen." Direct na de Tweede Wereldoorlog worden de graslanden in dit gebied ontwaterd en ingericht voor intensief agrarisch gebruik. Ondanks dat een paar fraaie, maar kleine reservaatjes behouden blijven, wordt hier in 1948 de laatste moerasparelmoervlinder gezien.

Overzicht van de 5x5 kilometerhokken waar moerasparelmoervlinders aanwezig waren en de periode dat ze daar verdwenen

Voormalige vliegplaatsen

En dat geldt voor veel van de voormalige vliegplaatsen. Als we het kaartje hierboven met het laatste jaar dat de moerasparelmoervlinder in een hok van 5 bij 5 kilometer is gemeld bekijken, zien we dat de vlinder inderdaad over vrijwel heel Nederland gevonden kon worden. Maar ook zien we dat de soort al vroeg verdween uit sommige regio’s: de Achterhoek rond 1920, Limburg rond 1930, Noordwest-Overijssel en Zuidoost-Friesland in de jaren 40, net als Brabant, Twente en het Wageningse Binnenveld. Al snel was de vlinder beperkt tot een paar plekken in de Gelderse Vallei en de streek rond Nieuwkoop. Rond 1960 kwam hij alleen nog voor in de blauwgraslanden langs de Meije op de grens van Zuid-Holland en Utrecht. Het ging er hier eerst volgens de overlevering nog om ‘zeker 2500’, later om ‘honderden’, naar 49 in 1975 tot de laatste twee vlinders op 31 mei 1982 werden verzameld.

Leefgebied van de moerasparelmoervlinder (La Brenne, Frankrijk)

Hoe zou het leefgebied er vroeger uit hebben gezien?

Er is een fraaie beschrijving van het leefgebied van Ter Haar (1900) over het Onland bij Groningen, waar hij veel moerasparelmoervlinders ving: "Het Onland begint bij de Witte brug, ongeveer 20 minuten buiten de stad aan de weg naar Paterswolde en vormt een groote, onafzienbare vlakte, bestaande uit lage veengronden. Het grasgewas wordt, voor zover het land nog niet in cultuur gebracht en dus voor den entomoloog bedorven is, eenmaal per jaar, en wel in het laatste van de maand juni of in het begin van juli gemaaid. Tot dien tijd prijkt het land in den prachtigen dos van de veenflora. Hier en daar staan wilde boschjes van waterwilgen, elzen, berken enz. en groeit de veenbes over groote oppervlakten, in gezelschap van Orchissoorten enz." In ons land kwam de moerasparelmoervlinder voor in vrijwel alle blauwgraslanden en sommige andere vochtige graslanden van de voedselarme zandgronden, het veenweidegebied en de duinen.

Zal de moerasparelmoer ooit nog in Nederland kunnen voorkomen?

Waarom verdween de moerasparelmoervlinder?

De moerasparelmoervlinder is een soort die typisch voorkomt in metapopulaties: een netwerk van grotere en kleinere deelpopulaties waartussen uitwisseling is. De deelpopulaties zelf kunnen enorme aantalsfluctuaties van jaar tot jaar laten zien. Waar in het ene jaar vele tientallen of zelfs honderden vlinders rondvliegen, lijkt de moerasparelmoervlinder een jaar later bijna te ontbreken. Soorten met zulke grote fluctuaties schieten lokaal ook weleens door de ondergrens en dan verdwijnt de vlinder daar. In zo’n netwerk is dat niet een heel groot probleem: binnen enkele jaren raakt een vrouwtje van een andere deelpopulatie hier weer verzeild en zit de soort er weer. Maar een belangrijk gevolg van deze levenswijze is dat kleine, geïsoleerde plekken uiteindelijk geen duurzame populaties kunnen hebben, want ook daar schiet de populatiegrootte op een bepaald moment door de ondergrens. Alleen kan deze plek dan niet meer geherkoloniseerd worden uit de omgeving. Daarmee is de moerasparelmoervlinder bij uitstek een vlinder die het moeilijk krijgt in een verkaveld landschap met enkele losliggende natuurgebieden, hoe mooi die ook zijn. Blijkbaar waren al in de 19e eeuw delen van het verspreidingsgebied te klein en versnipperd geworden om een duurzame populatie te kunnen herbergen. Na 1950 kwam dit proces door de naoorlogse ruilverkavelingen in een stroomversnelling en al gauw was de soort beperkt tot één gebied. Het was daarna nog slechts een kwestie van tijd voordat het mis zou gaan.

Komt hij terug?

Voor een terugkeer van moerasparelmoervlinders is goed leefgebied nodig, dat groot genoeg is voor duurzame populaties, maar dus ook een netwerk van geschikte gebieden die onderling verbonden zijn. Op dit moment is dat nog niet het geval.

Dit bericht is een verkorte versie van een artikel in het novembernummer van het tijdschrift Vlinders van De Vlinderstichting.

Tekst: Chris van Swaay en Kars Veling, De Vlinderstichting
Beeld: Kars Veling; Nationale Databank Flora & Fauna (NDFF)