Natuurherstelwet roept op tot ecosysteemherstel: meer rewilding kan goed helpen
ARK Rewilding NederlandDat is hard nodig, want we verliezen nog steeds soorten doordat leefgebieden ongezond zijn. De verordening moet een echte trendbreuk betekenen. Het risio zonder bemoeienis van natuurorganisaties en ARK is dat de Nederlandse uitwerking dreigt te verzanden in een bureaucratisch monitoringmoeras met te weinig ambitie voor echt systeemherstel.

Wat de verordening beoogt
De Natuurherstelverordening, gepresenteerd in 2023 als onderdeel van de Europese Green Deal, is een sleutelinstrument van de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030. Doel: tegen 2050 moeten ecosystemen op land en zee weer gezond functioneren.
Dat is urgent: in Nederland verkeert 89 procent van de habitats in een ongunstige staat van instandhouding; in Europa is dat 81 procent. De verordening verplicht EU-lidstaten om ecosystemen te herstellen – moerassen, bossen, rivieren, graslanden en kustgebieden – zodat zij hun natuurlijke functies weer kunnen vervullen. En juist dat is een kans voor rewilding, waarbij we niet in ‘statische’ habitats maar in het functioneren van ecosystemen denken. In natuurlijke natuurgebieden – het doel van rewilding – kunnen soorten en habitats zich verplaatsen als de omstandigheden veranderen – zoals klimaatverandering. De wet helpt de wet ook bij koolstofvastlegging, klimaatadaptatie en het vergroten van de veerkracht van ecosystemen. Opnieuw thema’s waar rewilders goed mee uit de voeten kunnen.

Meer dan soortenbescherming: natuur als systeem
De verordening richt zich niet alleen op individuele soorten, maar op het functioneren van ecosystemen. Dat biedt ruimte om breder te denken dan alleen het beschermen van doelsoorten of vast omschreven habitattypen, met kensoorten en aantallen. Met deze aanpak kan Nederland een sprong maken richting functionerende, zelfregulerende natuur – precies waar rewilding voor staat. Daarom pleit ARK ervoor om rewilding expliciet op te nemen in de Nederlandse uitvoering van de verordening: het werken aan grotere, meer verbonden natuurgebieden. En in die gebieden meer ruimte te maken voor natuurlijkheid en natuurlijke processen.
Hoe meten we vooruitgang?
Een belangrijke uitdaging daarbij is het monitoren van natuurlijkheid. Die laat zich moeilijker meten dan soorten of vegetatietypen. Het risico bestaat dat Nederland verzandt in gedetailleerde monitoring van habitattypes, terwijl het gaat om het herstel van ecosystemen als geheel. Dat hoeft echter geen probleem te zijn. Er bestaan al goede voorbeelden, zoals bij bossen, waar wordt gekeken naar:
- de bosvogelindex in plaats van individuele soorten;
- de hoeveelheid staand en liggend dood hout als graadmeter voor natuurlijkheid.

| Natuurlijkheid meten De keverfamilie van de vliegende herten laat zien hoe het criterium dood hout een graadmeter voor biodiversiteit is. Uit Europees onderzoek weten we dat hoeveelheden dood hout en connectiviteit goede indicatoren zijn voor biodiversiteit die afhankelijk is van dood hout. We weten ook dat de drempelwaarden voor hoeveelheden dood hout die nodig zijn om voldoende ruimte te bieden aan belangrijke soortgroepen als schimmels, insecten, korstmossen, mossen en holenbroeders, vele malen hoger liggen dan die we nu in onze bossen aantreffen. Om een brede diversiteit ruimte te kunnen bieden, liggen deze waarden al gauw rond de 100 kubieke meter per hectare, met uitschieters ver daarboven voor de meest kwetsbare soorten en soortgroepen. Dit zijn ook de volumes die we in de meest ongestoorde Europese bossen aantreffen. Dood hout is dus, samen met enkele andere indicatoren, een goede ‘proxy’ voor een graad van natuurlijkheid van bossen. In Nederland is er een positieve ontwikkeling te zien in de hoeveelheden dood hout in bossen, maar ligt het gemiddelde van 19 kubieke meter per hectare (NBI 2022) nog ver onder natuurlijke waarden. |
Rewilding: sleutelstrategie voor werkende ecosystemen
Rewilding draait om het herstel van natuurlijke processen, zodat ecosystemen zichzelf kunnen reguleren. Denk aan natuurlijke begrazing, meanderende beken en rivieren, getijdenwerking en hogere grondwaterstanden. Rewilding betekent natuurherstel op landschapsschaal. Door versnipperde gebieden te verbinden tot grotere aaneengesloten natuurgebieden kunnen soorten makkelijker migreren als het te warm, droog of nat onder hun voeten wordt en krijgen populaties de kans om genetisch divers te blijven.
Deze aanpak kijkt niet alleen naar soorten of landschappen, maar naar de ecologische relaties daartussen. Daardoor ontstaan robuustere ecosystemen die beter bestand zijn tegen verstoring en klimaatontwrichting. Voor rewilding is het ook nodig om versnipperde gebieden weer te vergroten door ze te verbinden tot grotere, aaneengesloten natuurgebieden.
Rewilding helpt ook om het ‘shifting baseline syndrome’ te doorbreken – het verschijnsel dat we vergeten hoe rijk de natuur ooit was, toen ecosystemen nog werkelijk functioneerden. Veel natuurbeheer in Nederland is gebaseerd op habitats die beschreven zijn in een tijd waarin de werking van de natuur allang niet meer natuurlijk was. Dat leidt tot ambitie-armoede en ‘de lat te laag leggen’ om werkelijk natuurherstel mogelijk te maken. Wat ARK betreft is de natuurherstelwet een kans om juist natúúrlijkheid nu beter op te nemen in onze natuurherstel-ambitie. Niet voor niets roept de verordening op het tot het herstellen van functionerende ecosystemen, maar dreigen we in de praktijk te verzanden in een administratieve fuik van ‘hoe meten we dat, hoe rapporteren we daar dan over’.
”Ambitie-armoede is misschien wel de grootste vijand van natuur in Nederland.”
Esther Blom, directeur ARK Rewilding Nederland
Natuurherstel is een keuze
Na ruim 36 jaar ervaring weet ARK: niets doen is soms het moeilijkste wat er is. Mensen willen ingrijpen, snel resultaat zien. En de ‘administratie’ van de natuur zo goed mogelijk regelen voor rapportages over natuurdoelen en vergoedingen voor beheer. Rewilding vraagt om geduld en vertrouwen in natuurlijke processen, nadat gezorgd is voor een zo goed mogelijke uitgangssituatie.
Er zijn ook praktische uitdagingen, zoals conflicten tussen natuur en landbouw of waterveiligheid (bijvoorbeeld bij bevers). Daarom zijn goede planning, communicatie en samenwerking essentieel. Rewildingprojecten slagen alleen als bewoners, boeren, beleidsmakers en wetenschappers samen werken aan herstel én als de maatschappelijke steun groeit door educatie en voorbeeldprojecten.
Het begint echter met ambitie: de Natuurherstelwet biedt ons de kans om functionerende ecosystemen als doel te hebben. Als we dat doel belangrijk vinden – en daar is voor mensen nu en in de toekomst veel belang bij – dan kan rewilding daaraan een grote bijdrage bieden. Systeemherstel is vooral een keuze: gaan we door met het vernietigen van onze leefgebieden om grote winsten in de agro-sector te blijven maken, of kiezen we voor een landschap dat voor mensen, planten en dieren veel gezonder is en ons uiteindelijk veel meer welvaart verschaft?
De hunkering naar een trendbreuk
De Europese Natuurherstelverordening biedt een unieke kans om natuurherstel grootschalig aan te pakken en rewilding als volwaardige strategie te verankeren. Door herstel van natuurlijke processen en de terugkeer van verdwenen soorten kan de biodiversiteit toenemen, ecosystemen sterker worden en de samenleving veerkrachtiger tegenover klimaatverandering staan. Met de juiste beleidskeuzes, financiering en samenwerking kunnen we gezonde, functionerende ecosystemen in onze natuur terugbrengen – in Europa én in Nederland.
Noten
- De Natuurherstelverordening vult de Vogel- en Habitatrichtlijnen, de Kaderrichtlijn Water en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie aan. Waar die richtlijnen vooral ‘een gunstige staat van instandhouding’ beogen, richt de EU-Natuurherstelverordening zich op actief herstel van functionerende ecosystemen.
- Natura 2000 is het netwerk van beschermde gebieden dat uit deze richtlijnen voortkomt: plekken die essentieel zijn voor kwetsbare soorten en habitats in Europa.
Tekst: Lars Soerink, ARK Rewilding Nederland
Beeld: Lars Soerink (leadfoto: de Millingerwaard in de Gelderse Poort); Ruben Smit; ARK Rewilding Nederland; John Smit
