nestkast onderzoek lead

De dip van de koolmees is voorbij

Sovon Vogelonderzoek Nederland, Werkgroep NESTKAST
24-MEI-2019 - Heb je al jonge mezen gezien? De vrijwilligers van de werkgroep NESTKAST in ieder geval wel. Zij vieren hun tienjarig jubileum met een uitgebreid verslag van het broedseizoen van 2018. In totaal bekeken ze al bijna een miljoen eieren van vogels die in nestkasten broeden. Gegevens die belangrijk zijn voor onderzoek om toe- en afnames van vogels te verklaren.

Het verslag vormt de weerslag van een indrukwekkende hoeveelheid werk. Onder andere de spreeuw en gekraagde roodstaart broedden in 2018 erg succesvol. En de koolmees is de dip te boven.

Broedtijd versnellen

Vorig jaar ging het seizoen van nestkastbroeders na een koude maart in april pas echt van start. De eileg kwam later op gang dan in 2017, maar lag wel op het gemiddelde van de laatste jaren. De datum waarop kool- en pimpelmezen hun eerste ei legden, lag precies op de voorspelde datum op basis van de gemiddelde voorjaarstemperatuur (8.6 °C). Kool- en pimpelmezen begonnen gemiddeld bijna een dag voor de leg van hun laatste ei met broeden. Dit deden ze om de broedtijd te versnellen en het uitkomen van hun jongen te synchroniseren met de voedselpiek.

"Het stabiele, warme weer zorgde ervoor dat het nestsucces voor de meeste soorten hoog was."

Koolmees vliegt uit nestkast

Nestsucces en vervolglegsels

Bij koud weer en regen koelen de jongen in het nest snel af en is voedsel zoeken voor de oudervogels lastig. In april was daar geen sprake van. Integendeel: het het stabiele, warme, weer zorgde ervoor dat het nestsucces (het percentage van de nesten dat minimaal één vliegvlug jong oplevert) voor de meeste soorten hoog was: onder andere voor koomees, spreeuw, ringmus, bosuil en gekraagde roodstaart. Bij pimpelmees, zwarte mees, boomklever en holenduif leverde een gemiddeld aantal nesten minstens één vliegvlug jong op. Alleen voor de bonte vliegenvanger was het gemiddelde nestsucces laag over de periode van de laatste twintig jaar. De goede nestsuccessen voor de eerste legsels van de kool- en pimpelmees hadden als gevolg dat maar weinig mezen nog een tweede keer gingen broeden (vervolglegsel): koolmees (11,8 procent tegenover 23,6 procent vorig jaar) en de pimpelmees (3,1 procent tegenover 10,6 procent vorig jaar).

Dip voorbij

Koolmees en zwarte mees lijken zich te herstellen van de dip in legselgrootte in de periode 2012 tot 2016. In die jaren legden deze twee mezensoorten ineens één of zelfs twee eieren minder dan voorheen. De legsels werden daarmee (spectaculair!) tot maar liefst 16 procent kleiner. We weten nog niet wat de oorzaak van deze verkleining is geweest. De pimpelmees herstelde (nog) niet, en zat met gemiddeld zo’n tien eieren nog wat aan de lage kant.  

"In 2012-2016 legden kool- en pimpelmezen ineens één of zelfs twee eieren minder dan voorheen."

Het beeld van de legselgroottes was verder heel divers: naast koolmees en zwarte mees, legden ook de boomklever en gekraagde roodstaart iets vaker een eitje meer dan in andere jaren. De bonte vliegenvanger en ringmus deden dat niet en bleven gemiddeld. Pimpelmees, spreeuw, bosuil en holenduif doken onder hun gemiddelde.

"Deze gegevens vormen een belangrijke basis voor onderzoek naar verklaringen voor toe- en afnames van vogels."

Nestonderzoek

Bijna een miljoen eieren bekeken

In de afgelopen tien jaar verzamelde, analyseerde en publiceerde NESTKAST over meer dan 140.000 legsels van 24 vogelsoorten (890.000 eieren). Een indrukwekkende hoeveelheid. Deze gegevens vormen een belangrijke basis voor onderzoek naar verklaringen voor toe- en afnames van vogels. In 2018 werden gegevens van 14.992 nestkasten ingestuurd door 156 deelnemende nestkastwerkgroepen en/of Sovon-controleurs, verdeeld over 264 terreinen. Het aantal gecontroleerde nestkasten is, helaas, iets gedaald ten opzichte van het record van vorig jaar!

Zelf nesten onderzoeken

Wil je zelf ook nestonderzoeker worden? Hier vind je meer informatie over hoe je mee kunt gaan doen.

Download het verslag

Ga hier naar de pdf van het NESTKAST-verslag 2018.

Tekst: Leo Ballering, werkgroep NESTKAST (afdeling dierecologie NIOO-KNAW), het Volgeltrekstation en Sovon Vogelonderzoek Nederland)
Foto's: Peter Eekelder; Harvey van Diek