Japanse duizendknoop

Bramen in de berm: concurrentie voor de Japanse duizendknoop?

Bosgroepen, Stichting Bargerveen
27-FEB-2024 - In bermen lijkt het de goede kant op te gaan met de ecosysteemaanpak van de Japanse duizendknoop. Sinds 2021 volgt Janneke van der Loop in het LIFE Resilias-project de effecten van deze aanpak. Het project van Stichting Bargerveen en Bosgroep Zuid Nederland loopt tot en met 2027, maar nu al zijn er interessante ontwikkelingen te zien.

In Nederland komen verschillende Aziatische duizendknopen voor met invasieve eigenschappen. Een daarvan is de Japanse duizendknoop die weelderig tiert in onder andere wegbermen en daarmee de inheemse natuur in de verdrukking brengt. Onderzoeker Janneke van der Loop legt uit waarom dit een probleem is: “Graslanden zijn ontzettend belangrijk voor de Nederlandse natuur en biodiversiteit. Ook de graslanden langs de wegen die Nederland dooraderen en een leefgebied vormen voor allerlei planten- en diersoorten. Om het zicht voor de weggebruikers te behouden, worden de bermen intensief gemaaid. Hierdoor ontstaat veel open ruimte waar de duizendknoop zich snel kan ontwikkelen en verspreiden. De berm opnieuw maaien helpt maar tijdelijk; de Japanse duizendknoop komt telkens terug. Om deze cyclus te doorbreken kijken we binnen het LIFE Resilias-project naar een andere aanpak, de ecosysteemaanpak.”

Onderzoeker Janneke van der Loop naast Japanse duizendknoop in wegberm

Dominantie van Japanse duizendknoop

Proefvlakken in provincie Utrecht

De ecosysteemaanpak komt erop neer dat projectpartners Stichting Bargerveen en Bosgroep Zuid Nederland inzetten op het doorbreken van de dominantie van de invasieve soort. “We proberen de invasieve soort dus niet compleet te verwijderen, dat is vaak niet meer mogelijk. We richten ons op het stimuleren van inheemse plantensoorten, zodat die zelf de concurrentie aan kunnen gaan met de invasieve soort. In dit deelproject hebben we daarbij gekozen voor het bijplanten van inheemse bramen. In het najaar van 2021 zijn we daarmee aan de slag gegaan op drie locaties in wegbermen in provincie Utrecht. Deze locaties hebben we geselecteerd op dominante aanwezigheid van Japanse duizendknoop; die bedekte hier honderd procent van de bodem, waardoor er helemaal geen andere planten groeiden.” 

Vechten om voedingsstoffen

Per terrein is tweehonderd vierkante meter vrijgemaakt van duizendknoop en daarin zijn zes proefvlakken van zestien vierkante meter geplaatst. Voor het vrijmaken van duizendknoop is de bodem eerst tot veertig centimeter diep afgegraven om zo veel mogelijk van de ondergrondse delen te verwijderen. De grond hebben we gezeefd en teruggeplaatst. Een deel van de proefvlakken hebben we vervolgens zo gelaten en in de andere vlakken zijn kleine braamstruikjes geplant, zo’n anderhalf stuks per vierkante meter. Er is voor bramen gekozen omdat deze bij het ecosysteem passen, snel groeien en niet te hoog worden. Verwacht werd dat de snelgroeiende bramenstruiken voor competitie zouden zorgen om licht en voedingsstoffen. De strijd tussen bramen en duizendknopen is de afgelopen jaren gevolgd.

Japanse duizendknoop wordt verwijderd

Nog niet honderd procent zeker

Janneke van der Loop: “Waar we op hopen is dat de Japanse duizendknoop een ‘bijsoort’ in het ecosysteem wordt. De planten hoeven dus niet volledig te verdwijnen, zolang ze maar niet meer dominant aanwezig zijn. Maaien kun je zien als een vorm van traditionele beheersing van de soort. Door vegetatie in te brengen die de duizendknoop onderdrukt, hopen we dat maaien straks niet meer nodig is. We weten nog niet of dit op lange termijn succesvol is, maar de eerste resultaten zien er al goed uit. De snelgroeiende Japanse duizendknoop komt namelijk veel minder terug in proefvlakken waar ook braam is aangeplant. Het had ook kunnen gebeuren dat de braamplantjes het loodje zouden leggen.”

Minder bedekking én biomassa

In de proefvlakken met bramen bleek eind 2023 dat de bedekking van de bodem met duizendknoop 2,5 keer lager is dan in proefvlakken zonder bramen. Ook is er minder totale biomassa van duizendknoop na de aanplant van braam. Dit laatste wordt gemeten door de duizendknoop, die bij nazorg wordt verwijderd, te wegen. Tijdens de eerste vier jaar van het project wordt Japanse duizendknoop nog uit de proefvlakken verwijderd om de inheemse soorten een voorspong te geven. Gedurende het project hoeft elk jaar steeds minder Japanse duizendknoop uit de proefvlakken te worden verwijderd dan het jaar daarvoor.

In proefvlakken met bramen ontwikkelt zich veel minder biomassa van Japanse duizendknoop

Biologische bestrijding door vraat

Binnen het project wordt ook gekeken of de Nederlandse natuur de exoot inmiddels zélf aanpakt. Bijvoorbeeld doordat dieren van de plant gaan eten. “Dat noemen we een wapenwedloop. Voor ons is dat ook een teken dat die dieren de uitheemse soort als ‘eigen’ gaan zien en de exoot dus als het ware ‘ingeburgerd’ raakt. Daar hopen we op en daarom kijken we in onze proefvlakken ook naar vraatschade aan de plant. En dan valt op dat ongewervelden een steeds groter percentage van de Japanse duizendknoop consumeren. De schade aan de bladeren van de duizendknoop neemt in de loop van de jaren toe. Dit kan twee oorzaken hebben: er is minder duizendknoop om van te eten óf de dieren zien de duizendknoop steeds meer als gangbare voedselbron.”

Vraat aan Japanse duizendknoop; van invasieve exoot naar lekker hapje?“We hebben nu twee jaar monitoring achter de rug en de resultaten zijn zeker positief. We zien dat de competitie door bramen effectief is, maar we zijn er nog niet. De metingen gaan door en we hopen dat de resultaten zich zo voortzetten. Want dán is de methode bewezen effectief en kunnen we deze ook in andere gebieden met een vergelijkbaar ecosysteem toepassen. Het is een demonstratieproject in die zin dat we willen laten zien dat de aanpak kansrijk is. We hebben er alle vertrouwen in, maar we willen het ook goed wetenschappelijk onderbouwen. De literatuur wees er al op en in theorie klopt het verhaal achter de ecosysteemaanpak. We brengen het nu in de praktijk en de lichten staan zeker op groen. Als beheerder zou ik de toepassing inmiddels aandurven en we zien dat anderen er mee aan de slag gaan. Zo is Soontiëns Ecology er al mee bezig in de berm van een spoortalud van de gemeente Eindhoven en in een grasland van Staatsbosbeheer bij een woonwijk in Vlieland. Soontiëns Ecology heeft in 2021 onze afgravingen verzorgd en zo waren zij er ook al in een vroeg stadium bij betrokken. Het heeft ze geïnspireerd om de ecosysteemaanpak ook in de praktijk te brengen op andere plaatsen. Dat is zeker mooi om te zien.”

Meer informatie

In het Europese subsidieproject LIFE Resilias werken Bosgroep Zuid Nederland en Stichting Bargerveen zeven jaar lang aan systeemgericht natuurherstel om dominantie van exoten te doorbreken. Inmiddels zitten we op de helft van de looptijd van het project en kijken we met de verschillende betrokkenen naar de vorderingen, de al behaalde resultaten én de acties die nog op de planning staan. Projectcoördinator Lidewij Cornelissen beet het spits al af met dit interview voor Nature Today.

Tekst: Marrie Hoedelmans, Bosgroep Zuid Nederland & Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto’s: Pixabay; Lidewij Cornelissen; Janneke van der Loop