fluwelen zwemkrab

De winter eist zijn tol

Stichting ANEMOON
3-FEB-2009 - De schaatsers hebben uitgebreid kunnen genieten van deze koude winter, maar in onze kustwateren komen meerdere organismen voor die enorm te lijden hebben onder de aanhoudende lage watertemperatuur. Meerdere soorten staan op het punt om, waarschijnlijk tijdelijk, lokaal uit te sterven.

Bericht uitgegeven door Anemoon op dinsdag 3 februari 2009

De schaatsers hebben uitgebreid kunnen genieten van deze koude winter, maar in onze kustwateren komen meerdere organismen voor die enorm te lijden hebben onder de aanhoudende lage watertemperatuur. Meerdere soorten staan op het punt om, waarschijnlijk tijdelijk, lokaal uit te sterven.

Door de langdurige afwezigheid van strenge winters hebben de afgelopen 12 jaar diverse soorten zeedieren die niet goed tegen strenge winters bestand zijn, een aangenaam plekje op onze kust gevonden. Sommige soorten hebben zich hier zelfs in grote aantallen gevestigd. Soms betreft het soorten die door habitat veranderingen en opwarming van het zeewater vanuit de West-Europese kust naar het noorden aan het oprukken zijn. Maar het zijn ook soorten die gewoon op onze Noordzeekust voorkomen maar eigenlijk niet van strenge winters houden. Het zeewater van de Noordzee blijft, ook bij strenge winters, een paar graden warmer dan bijvoorbeeld de Zeeuwse delta. Daar overleven deze soorten wel. Maar in het Veerse meer, Grevelingenmeer en Oosterschelde, waar het water net iets kouder wordt, heeft een strenge winter dramatische gevolgen voor een aantal soorten zeedieren.

Veel van onze autochtone zeedieren hebben niet zo veel moeite met het koude zeewater. Sommigen, zoals de snotolf, twee soorten zeedonderpadden, slakdolf en botervis gebruiken de winter zelfs als hun ideale voortplantingseizoen. Echter, als de Hollanders naar hartenlust gaan schaatsen, en de kustwateren langdurig erg koud blijven zien de stoere sportduikers die in de winter doorduiken veel dode zeedieren op de bodem van bijvoorbeeld de Oosterschelde liggen. Van eerdere extreme koude periodes (‘95/’96 en ‘96/’97) weten we dat de Fluwelen zwemkrab en het ruigkrabbetje dan al snel massaal dood gaan. Ook hooiwagenkrabben, brokkelsterren en Groene wierslakken leggen massaal het loodje als de watertemperatuur langdurig op of onder de twee graden Celsius daalt. Een paar weken zo’n lage temperatuur overleven ze meestal nog wel maar nu het kustwater al meer dan een maand zo koud is gaat de winter toch zijn tol eisen.


Foto 1: Fluwelen zwemkrab

Vooral heel veel Fluwelen zwemkrabben en ruigkrabbetjes hebben de winter nu al niet meer overleefd. Ook de slanke rolsprietslak die vorig jaar, in een relatief warmere winter zich zo dapper heeft gevestigd in het Grevelingenmeer schijnt daar nu verdwenen te zijn. Is dit erg? Nee hoor! Van uit een biologisch perspectief gezien is dit een heel natuurlijk proces waarbij de sterksten en de best aan de lokale omstandigheden aangepaste soorten overleven. Deze soorten sterven ook niet echt uit. Ze komen alleen maar tijdelijk niet in onze kustwateren voor. Op de Noordzee of elders op de West-Europese kust waar het ’s winters warmer blijft, hebben ze geen last van deze winter. De populaties die daar overleven, leveren uiteindelijk de nieuwe exemplaren die in de loop van de komende jaren onze kustwateren weer opnieuw gaan bevolken. Mits er natuurlijk weer een langere periode van relatief warme winters komt. Uit het verleden weten we dat de terugkomst van door strenge winters lokaal uitgestorven zeedieren een tot vijf, of soms nog meer, jaren kan duren.


Foto 2: Ruigkrabbetje

Het is nog te vroeg om een definitief oordeel te vormen hoe groot de schade is. Welke zeedieren heel veel geleden hebben onder deze oer-Hollandse winter en welke soorten er minder last van hebben gehad. De echte balans kunnen we waarschijnlijk pas in de loop van het voorjaar gaan opmaken. Maar het staat nu al vast dat de schade, tenminste voor sommige soorten in de Zeeuwse Delta, heel groot is.

De dynamiek in de biodiversiteit, als gevolg van de extreme verschillen in watertemperatuur tussen zomer en winter, is juist een fascinerend fenomeen dat het sportduiken en het bestuderen van onze mariene flora en fauna zo interessant maakt.

Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon