Vliegende Ooievaar - Harvey van Diek

Ooievaars op blitzbezoek

19-AUG-2011 - Klassiek wordt midden augustus het startschot gegeven voor de massale ooievaarstrek. Tien jaar geleden beperkte die trek zich tot enkele exemplaren. De laatste jaren boeren deze bonte reuzen echter zo goed dat de aantallen zijn vertienvoudigd. Elk jaar worden in ons land groepen van meer dan 50, soms zelfs meer dan 100 vogels gezien: scenario’s die we vroeger enkel kenden van beroemde oversteekplaatsen als Gibraltar (Spanje) of de Bosphorus (Turkijje).

Bericht uitgegeven door Natuurpunt op [publicatiedatum]

Klassiek wordt midden augustus het startschot gegeven voor de massale ooievaarstrek. Tien jaar geleden beperkte die trek zich tot enkele exemplaren. De laatste jaren boeren deze bonte reuzen echter zo goed dat de aantallen zijn vertienvoudigd. Elk jaar worden in ons land groepen van meer dan 50, soms zelfs meer dan 100 vogels gezien: scenario’s die we vroeger enkel kenden van beroemde oversteekplaatsen als Gibraltar (Spanje) of de Bosphorus (Turkijje).

Ooievaar in vlucht (foto: Harvey van Diek)Ooievaars trekken naar het zuidwesten om er te overwinteren op de vuilnisstorten in Centraal en Zuid-Spanje, het zuiden van Portugal en de halfwoestijngebieden in West-Afrika (Mauretanië, Mali en Niger). De jonge vogels verlaten als eerste de broedgebieden, volwassen exemplaren volgen een tweetal weken later. Een aantal volwassen vogels brengt de winter door in België, maar alle jonge vogels trekken weg. Die najaarstrek startte dit jaar behoorlijk explosief: al op 11, 16 en 17 augustus werden resp. 107, 244 en 225 exemplaren gemeld. Vorig jaar telde de grootste groep 217 vogels en passeerde die op 31augustus. Dat 2011 een topjaar was voor de voortplanting (83 broedparen in Vlaanderen alleen al), is daar vermoedelijk niet vreemd aan. Maar heel wat van de doortrekkende Ooievaars komen van verder, vooral uit Nederland en enkele uit Duitsland. Ook in deze landen kenden de ooievaarsdorpen in 2011 een ware babyboom.

Bij aanvang van de trek blijven groepjes ‘en passant’ soms hangen vooraleer door te steken naar Zuid-Europa of verder naar Afrika. Vaak worden Ooievaars in deze periode opgemerkt op een pas gemaaid grasveld of op verlichtingspalen van autowegen, waar ze de nacht doorbrengen. Ooievaars maken gebruik van warme, opstijgende lucht (thermiek) om zonder al te veel energieverbruik grote afstanden te kunnen afleggen. ’s Nachts ontbreken deze stijgende winden en vliegen ze dus niet. 's Morgens slapen ze uit, tot er opnieuw voldoende thermiek is: pas dan kunnen ze hun trektocht verder zetten. 

Vermoedelijk moet het gros van de trekkende Ooievaars nog komen: de piek van de ooievaarstrek valt normaal immers pas eind augustus/begin september. De meldingskans van trekkende Ooievaars neemt toe naarmate de groepen groter zijn. Eén vogel blijft vaak onopgemerkt als zwartwitte stip aan een heldere hemel, terwijl een grotere groep op zoek naar opstijgende lucht meestal wel behoorlijk opvalt. 

Dankzij een satellietzender kan sinds 2006 Ooievaar Kobe uit Dierenpark Planckendael (Muizen) worden gevolgd op zijn trektocht naar Spanje. Kobe, een mannetje, broedde in Planckendael in 2011 opnieuw succesvol en bracht er twee jongen groot. De voorbije jaren startte hij zijn trektocht tussen 18 en 30 augustus. In de periode 2007-2010 deed Kobe gemiddeld tien dagen over zijn najaarstrektocht van Muizen naar Madrid (Spanje). In 2006 duurde die tocht door slechte weersomstandigheden echter 30 dagen. Vlaamse Ooievaars leggen op najaarstrek gemiddeld zo’n 150 kilometer per dag af. Topdag voor Kobe was 30 augustus 2007, toen hij op één dag 487 kilometer vloog tussen het zuidwesten van Frankrijk en het noorden van Spanje. Dit jaar is Kobe nog niet vetrokken: op 17 augustus 2011 verbleef hij 's avonds nog steeds in Muizen.

Kobe kan je online volgen in het kader van 'Ooievaars zonder Grenzen', een gezamenlijk project van Natuurpunt, Dierenpark Planckendael, het provinciaal natuurcentrum het Zwin en het Agentschap voor Natuur en Bos: 

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie & Wim Van Den Bossche, Natuurpunt
Foto: Harvey van Diek